- 4 - In de nieuwe regeling daarentegen wordt de gemeentelijke planschadeprocedureverordening gevolgd. D.w.z. dat de gemeen te de adviseur (Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken) inschakelt om de schade te bepalen en dat partijen, waaronder Rijkswaterstaat, door de adviseur voor een hoorzitting kunnen worden uitgenodigd. Voorts voorziet de verordening in toezending van het concept advies van de adviseur aan Rijkswaterstaat, die ook daarover zijn zienswijze kenbaar kan maken. Aan de hand van het definitieve advies moet Rijkswaterstaat kenbaar maken, of men tot volledige vergoeding van de schade bereid is. Ontstaat er verschil van mening over het aandeel van Rijkswaterstaat, dan voorziet de nieuwe regeling in een overleg teneinde te bezien of in der minne tot een oplossing kan worden gekomen. Indien dat niet binnen 3 maanden lukt, staat het de gemeente vrij het geschil aan de burgerlijke rechter ter beslechting voor te leggen. De nieuwe regeling bevat naar de mening van het college beslist voldoende en zelfs betere waarborgen ter bescherming van de (financiële) belangen van de gemeente, nu de gemeente i.p.v. Rijkswaterstaat de sturende instantie van de procedure wordt Wellicht ten overvloede wordt er nog op gewezen dat art. 49 WRO slechts in schadevergoeding voorziet ten aanzien van schade die redelijkerwijs niet ten laste van de particulier behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop of anderszins is verzekerd. D.w.z. dat niet élke schade voor vergoeding in aanmerking komt en voorts, dat geen beroep kan worden gedaan op art. 49 WRO in de vele gevallen waarin Rijkswaterstaat in het kader van de grondaankopen reeds tot vergoeding van schades is overgegaan. De heer THIJSSE: Wij blijven het onjuist vinden dat volgens de brief Rijkswaterstaat bepaalt voor welk deel schade zal worden uitbetaald. De koppeling met bestuurscompensatie ontbreekt. Bij conflicten zal telkens de rechter dienen te worden ingeschakeld. VOORZITTER: De onderhandelingen met Rijkswaterstaat zijn tot nu toe altijd goed verlopen. Mochten wij het echter niet eens worden in bepaalde gevallen, dat zullen wij de zaak aanhangig maken bij de rechter. De heer THIJSSE wijst erop dat alle overheden te maken krij gen met krappere budgetten en dat de neiging tot uitbetalen, ook bij Rijkswaterstaat, steeds kleiner wordt. Hierna gaat de raad akkoord met het voorstel met uitzondering van de fractie van D'66.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1995 | | pagina 200