ZORG VOOR DE RUCPHENSE
SAMENLEVING
Inleiding:
Geacht College,
Bij de aanbieding van de begroting gaf de burgemeester aan dat de kosten voor het milieu
amper meer te behappen zijn. Indirect geeft hij hier aan dat hij vindt dat m.b.t. maatre
gelen voor het milieu nu wel even gestopt kan worden.
Een kwalijke zaak. Het milieubeleid staat immers pas in zijn kinderschoenen.
Wij begrijpen best dat een CDA in het nauw, rare sprongen maakt en probeert op deze
wijze kiezers terug te winnen, een burgervader echter dient zich te realiseren dat deze
uitspraken een averechtse uitwerking kunnen hebben op het milieugedrag van onze
inwoners.
Ons inziens kan hij de inwoners beter duidelijk maken dat gezien ons milieugedrag in het
verleden en helaas ook nog in 1995 er grote investeringen nodig zijn om de negatieve
gevolgen voor onze leefomgeving op te lossen.
Hij zou aan kunnen geven dat:
a. Een goed milieugedrag, zoals veel van onze inwoners m.b.t. de vuilophaal laten
zien tot beloningen kan leiden en dus tot verlaging van de kosten:
b. inwoners eraan zullen moeten wennen dat milieukosten ook op onze portemonnee
drukken en dat milieu-vriendelijk kopen nodig is.
c. het college al het mogelijke zal doen om de negatieve invloed, die dit alles dan nog
heeft op de inkomens van de minder draagkrachtigen, te voorkomen. En dat dit
onder meer moet gebeuren door leuke dingen voor de burgers te beperken, maar
daarnaast zeker ook door een optimaal uitkeringsbeleid te voeren, waarbij de minst
draagkrachtigen worden ontzien.
In uw algemene omschrijving in de gemeentebegroting geeft u zoals gebruikelijk aan dat
de ontwerp-gemeentebegroting is gebaseerd op het bestaande takenpakket van de gemeente
Rucphen. Daarbij is rekening gehouden met de financiële gevolgen van de beleidsbeslis
singen die door de raad genomen zijn.
Daar het steeds moeilijker wordt om de begroting financieel rond te krijgen willen wij er
nogmaals voor pleiten om ons als raad het komende begrotingsjaar te bezinnen onder de
leiding van uw college. U heeft immers een flink ambtenarenapparaat. Er moet worden
bezien of alle gemeentelijke taken die momenteel uitgevoerd worden, uitgevoerd moeten
blijven worden. Daarbij moeten dan de ontwikkelingen en consequenties van het landelijk
beleid m.b.t. tot de bestuurlijke veranderingen, waardoor mogelijk nieuwe taken op ons
afkomen, worden meegenomen.
Als voorbeeld noemen wij het terugkeren naar 3 bestuurslagen: de gemeente, de provincie
en de rijksoverheid.
1