- 3 - De heer THIJSSE: Wij zijn op zich niet tegen het voorstel maar wij kunnen ons niet uitspreken over centralisatie van de sociaal-culturele activiteiten zonder dat de financiële consequenties bekend zijn. De heer SPRENKELS: Bij de presentatie van de plannen voor aanpassing van de Nieuwenberg zullen wij terugkomen op de herbestemming van de Aloysiusschool De heer MARIJNISSEN: Begin tachtiger jaren heeft de gemeente raad op initiatief van de inwoners van Zegge besloten dat de Aloysiusschool als beeldbepalend gebouw voor Zegge gehand haafd dient te blijven. De bestemming van de Aloysiusschool is nu nog niet aan de orde maar zal ter sprake dienen te komen als de financiële consequenties van de centralisatie over een jaar bekend zullen worden. Het zal dan nog zeker vier a vijf jaar duren voordat de uitvoering van de centrali satieplannen ter hand zal worden genomen. Uw college heeft tot dat moment de tijd om een goede bestemming voor het pand te vinden zo mogelijk met behoud van de huidige status. De heer VAN MIERT is ook van mening dat men pas over de bestemming van de Aloysiusschool kan discussiëren wanneer de plannen voor centralisatie over een jaar ter tafel liggen. Wethouder SCHIJVEN: Het behoud van de Aloysiusschool staat vanavond niet ter discussie. Wij hopen op korte termijn een andere bestemming voor het gebouw te vinden. Hierna gaat de raad akkoord met het ingediende amendement en het geamendeerde voorstel. 6. Eindrapport Eindrapport project meer-risicoiongeren. project meer- risicojongeren De heer VAN MIERT: Wij stellen vast dat na een moeizaam begin het project vruchten heeft afgeworpen. Het project dient een vervolg te krijgen waarbij de SKW's nauw betrokken dienen te worden. Het sociaal cultureel werk dient na drie jaar het werk voort te kunnen zetten. De heer ANTONISSEN: Wij houden onze bedenkingen ten aanzien van het projectvoorstel. Wij vragen ons af of het werk met meer-risicojongeren een echt specialisme vereist. In het najaar dient de overdrachtsdoelstelling van het project goed geëvalueerd te worden om te kunnen beoordelen of het project voorstel voortgang dient te krijgen. De heer SPRENKELS: De uitgangspunten vallen ons zwaar tegen. Ook bevat de nota weinig nieuwe elementen voor wat betreft de nieuwe aanpak. Dit is echter niet de schuld van de jongeren werker. Het is jammer dat door gebrek aan geld en mankracht geen echte maatregelen genomen kunnen worden. Het welzijnsbe leid is ook schuld aan het deels mislukken van het project. Het beleid dient gericht te zijn op de echte prioriteiten waarvoor geld en mankracht beschikbaar moet worden gesteld. De nieuwe planopzet is niet voldoende doordacht waardoor het rendement zeer laag zal zijn. Om het project een kans van slagen te geven, zal een beroep op de basisfunctionarissen moeten worden gedaan. De resultaten zullen afhankelijk zijn van de deskundigheid en motivatie van de basisfunctionaris sen. Wij vragen u dan ook om begin 1995 de zaak te evalueren.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1994 | | pagina 74