De heer ERMEN: Wij zijn zeer onder de indruk van de rapporta ge. Het betreft een zeer moeilijke materie die moeilijk te bestuderen is. Iedereen heeft de twee delen van het rapport ontvangen en ik vraag mij af of deze ook gelezen zijn. Men kan zich dan ook afvragen in hoeverre het milieu daar dan verder mee belast wordt. Wij gaan akkoord met de inhoud en de voorgestelde procedure. De termen in de laatste alinea van pagina 1 "expliciet aanvaardbaarheidsoordeel" en "niet-aan- vaardbaarheidsoordeel" zijn voor ons niet te volgen. VOORZITTER: De periode om te reageren is kort omdat hieraan strakke tijdschema's ten grondslag liggen om te komen tot de vaststelling van het bestemmingsplan. Als de MER is vastge steld dan dient deze zo snel als mogelijk verzonden te worden naar de MER-adviescommissieDeze commissie geeft pas een oordeel als de mening van het bevoegd gezag, in dit geval de gemeenteraad, bekend is. Het is goed vast te stellen dat wij een MER hebben opgesteld. Het geeft duidelijk de effecten aan en hoe ingrijpend de gevolgen voor het milieu kunnen zijn. Het zal u bekend zijn welke problemen de gemeente Etten-Leur in dit kader heeft gehad. Bij de vaststelling van de richt lijnen voor de op te stellen MER, voor het gedeelte van het tracé waarvoor nog geen bestemmingsplan was vastgesteld, hebben wij eind vorig jaar overwogen dat weliswaar een zekere vertraging zou optreden maar dat wij ons door de haast van Etten-Leur niet zouden laten opjagen. Rijkswaterstaat heeft de Grontmij gevraagd een MER op te stellen. Ik heb verder kunnen constateren dat bij de eerste bespreking van de rap portage de MER-commissie een uitermate critische houding aannam. Deze opmerkingen zijn ter harte genomen en in tweede instantie werd de voorliggende tekst goed ontvangen. De periode om het rapport goed te bestuderen is weliswaar be trekkelijk kort maar de uitgangspunten zoals die in november 1992 zijn behandeld, vindt u helemaal in het rapport terug. In het rapport kunt u verder ook terugvinden dat de voorkeur wordt gegeven aan een viaduct boven een fietstunnel. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zullen wij daadwerke lijke voorstellen doen om het aanleggen van het reeds ge noemde viaduct mogelijk te maken. Na aanvaarding van de MER door uw gemeenteraad wordt de rapportage toegezonden aan de MER-commissie. Ik stel voor dat tevens een exemplaar van het terzake doende gedeelte van de notulen wordt meegezonden. De verdere opmerkingen van de PvdA zullen op deze wijze bij het advies van de MER-commissie worden betrokken. Als alles meezit, zal het ontwerp-bestemmingsplan eind mei ter inzage worden gelegd. Vier maanden daarna zou het bestemmingsplan dan kunnen worden vastgesteld. De heer VAN DER MEIJS: De PvdA stipuleert opmerkingen zoals die zijn weergegeven op bladzijde 9 en 10 van de samenvat ting. Als het verslag van de raad wordt meegezonden dan betreft onze suggestie een opmerking van twee personen. Ik zou graag een gezamenlijke uitspraak hieromtrent naar voren willen laten brengen dat de opmerkingen, zoals die op blad zijde 9 en 10 van de samenvatting worden weergegeven en waarschijnlijk extra wetenschappelijk onderzoek zullen kos ten, door de gehele raad en uw college worden onderschreven. Hierna gaat de raad akkoord met het voorstel.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1993 | | pagina 37