- 45 - Een van de uitgangspunten voor het beleid na 1993 is dat er een herschikking plaats moet vinden tussen het aantal gesub sidieerde en bedrijfsopvangplaatsen, het uiteindelijke doel is te komen tot een verhouding van 1:2. Wij zullen het bedrijfsleven blijven attenderen op de moge lijkheden van bedrijfskinderopvang binnen onze gemeente en de premiemogelijkheden die daarbij van toepassing zijn. Dit kan in overleg met de stichting Maatschappelijke Dienstverlening uitgevoerd worden. Voornoemde stichting voert momenteel reeds acquisitie uit ten behoeve van bedrijfsopvangplaatsen. Niet alle bedrijven/instellingen die ingekocht hebben, hebben een beroep gedaan op de mogelijkheid tot premieverlening. Volledigheidshalve menen wij op te moeten merken dat in de periode van 1991 tot 1993 het bedrijfsleven en instellingen in onze gemeente reeds zijn benaderd, maar dat daarbij weinig respons werd ontvangen. In het regeringsstandpunt ten aanzien van de Stimulerings maatregel Kinderopvang na 1993 werd melding gemaakt van het voornemen om centrale meldpunten op te richten. Deze meldpun ten dienen op minimaal W.G.R-niveau te functioneren en hebben als doel het beter afstemmen van vraag en aanbod. Daarmede kunnen de infrastructurele problemen voor werkgevers verhol pen worden. In de huidige situatie krijgen werkgevers vaak met diverse gemeenten te maken. Werkgevers die kinderopvang wensen te regelen voor hun personeel kunnen dan het centrale meldpunt inschakelen voor het zoeken naar geschikte opvangmo gelijkheden. Wellicht dat van deze voorziening ook andere in stanties zoals het arbeidsbureau gebruik kunnen maken. ONDERWERP: Kinderopvang rijksbezuiniging ANTWOORD: CDA De WVC-bezuinigingen hebben eveneens hun neerslag op de kin- deropvangbudgetten. Binnen de begroting zijn wij vooralsnog uitgegaan van de bijdrage die wij in het kader van de Stimu leringsmaatregel 1991-1993 hebben ontvangen ad 5.300,per kindplaats. De bijdrage voor 1994 zal vastgesteld worden aan de hand van de behaalde capaciteit op 31 december 1993 en kan derhalve mogelijk lager uitvallen (minimum bedraagt 4.800,Mocht de bijdrage lager dan geraamd uitvallen dan zal dat de nodige consequenties hebben voor het subsidie aan de stichting Maatschappelijke Dienstverlening. Eventuele tekorten dienen opgevangen te worden door voornoemde stich ting middels uitgavenbeperking en inkomstenverhoging (verho ging van de ouderbijdrage is door de Rijksoverheid reeds aangekondigd)

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1993 | | pagina 193