- 41 -
ONDERWERP: Liquidatie Pastoor Bastiaansen Stichting
ANTWOORD:
CDA/VL/PVDA De stand van zaken op dit moment is dat er gesprekken met
voornamelijk de stichtingen sociaal-cultureel werk plaatsvin
den over de rekening-courant schulden die deze instellingen
(nog) hebben. Wij hebben het bestuur van de PB-stichting
verzocht om op korte termijn tot een afronding daarvan te
komen, waarbij wij hebben aangeboden om bij de gesprekken
aanwezig te zijn. De rekening-courantschulden dienen te
worden ingelost voordat de eigendomsoverdracht van de gebou
wen verder kan worden geregeld. Als deze twee aangelegenheden
zijn opgelost dan kan de liquidatie van de stichting wat ons
betreft een feit zijn.
ONDERWERP: Welzijnsbeleid
ANTWOORD:
PVDA De gemeenteraad heeft op 20 maart 1990 het beleidskader
welzijnswerk 1990 - 1993 vastgesteld. Er werd voor gekozen om
een kader te ontwikkelen, hetgeen ondermeer inhield om kort
en bondig weer te geven wat de intenties zijn, zonder breed
en diep in te gaan op zaken als bijvoorbeeld meningen van
koepelorganisaties en achtergronden van bepaalde doelgroepen.
Het beleid is in hoofdlijnen vastgelegd.
In het beleidskader is de gemeente uitdrukkelijk een beleids
bepalende rol toebedacht. Dus niet puur beleidsvolgend maar
uitgaand van een eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid.
Daarnaast ontwikkelen instellingen een eigen beleid dat
mogelijk aansluit op het gemeentelijk beleid.
In het beleidskader zijn o.a. uitgangspunten en prioriteiten
opgenomen en is een minimaal voorzieningenniveau per dorp
bepaald.
De PVDA fractie vindt dat in onze gemeente een zeer beperkt
welzijnsbeleid wordt gevoerd. Dit vinden wij niet, vooral
niet als ook het beleid dat instellingen voeren daarbij wordt
betrokken. De gemeente kiest in veel gevallen voor een voor
waardenscheppende opstelling, d.w.z. dat door het beschikbaar
stellen van een (beperkte) bijdrage de uitvoering van activi
teiten (beter) mogelijk wordt gemaakt.
In hoofdstuk III van het beleidskader is het minimaal voor
zieningenniveau per dorp opgenomen. Het gaat daarbij onder
meer om het beschikbaar hebben van minimaal één welzijnsac-
commodatie per dorp. Hiermee is de zorg voor het zeker stel
len van een stuk infrastructuur, in dit geval een gebouw,
uitgesproken. Het zijn van eigenaar en dus verhuurder van de
accommodatie is geen must.