- 5 - verlening niet leidt tot een apart onderdeel maar dat het aansluit op de gezinszorg. Ik wijs hierbij ook op tendenzen t.a.v. regionalisering van gezinszorg. Wij zijn echter wel van mening dat de kinderopvang een apart onderdeel moet zijn met een aparte organisatie. Verder verzoeken wij u toch duidelijk te willen maken op welke formele wijze uw college de S.M.D. heeft verzocht het initiatief op zich te nemen. Dat hebben wij nergens uit kunnen afleiden. Wii ziin er niet bij voorbaat gelukkig mee dat de initiatiefgroep bij de S.M.D. wordt ingeschakeld als vrijwilligersorganisatie die ondersteunend werkzaam is, zeker niet als basis voor de toekomst. De heer VAN MIERT: Ook de fractie van de V.V.D. heeft reeds contact opgenomen met de initiatiefgroep. -ij*. Wethouder SCHIJVEN: Tijdens de commissievergadering is er normaal gedis cussieerd en er is op geen enkele wijze getracht er enige extra snelheid in te krijgen en er bepaalde voorstellen door te drukken. Er was zeker geen sprake van ademnood. Het zal duidelijk moeten zijn dat kinderopvang, zoals hier beoogd wordt niet totaal een vrijwilligerszaak kan zijn. Er is een professionele aan pak nodig, vandaar de werving van een coördinator. Deze coordinator zal op zeer korte termijn de kinderopvang dienen op te starten. Wij hebben daarom gemeend de S.M.D. reeds de werving van een coördinator te laten starten in plaats van eerst verder te spreken met de initiatiefgroep. Deze initiatiefgroep heeft overigens in een brief medegedeeld dat zij de kinderopvang wel zou willen regelen als de S.M.D. dit niet op zou pakken. Nu wij tot een akkoord gekomen zijn met de S.M.D. achten wij een gesprek met de initiatiefgroep niet noodzakelijk meer. In deze raad is vorig jaar duidelijk aan de orde geweest dat uitvoering en coördinatie van de kinderopvang door de S.M.D. de voorkeur had. Reeds in 1989 werd het duidelijk dat de toenmalige initiatiefgroep het karwei niet zou kunnen klaren en toen hebben wij reeds aan de S.M.D. gevraag of zij deze vorm van dienstverlening zouden kunnen realiseren. Zij waren hiertoe direct bereid. Wij hebben gevraagd te trachten de kosten binnen de rijksbijdrage te houden. Er is dus wel degelijk sprake van een for meel verzoek. De kinderopvang is een aparte vorm van dienstverlening die door de S M D. wordt opgepakt maar ook aansluit bij de gezinszorg. Ete heer ERMEN: De besluitvorming in de commissievergadering ervoeren wij als erg snel. Bii brief van 5 juni 1991 heeft de initiatiefgroep medegedeeld dat zij graag de kinderopvang zou willen realiseren mits de S.M.D. daar niets voor zou voelen. Maar in deze brief en ook in de brief van 19 juni heeft de initiatiefgroep steeds gepleit voor overleg. Wij e en e mening van uw college dat er voor de kinderopvang sprake moet zijn van professionele krachten. In ons gesprek met de initiatiefgroep hebben wij echter ervaren dat het professionele krachten zijn die bereid zijn op vrijwillige basis de aanloop ter hand te nemen. Op deze wijze had er bespaard kunnen worden op de aanloopkosten. Wii zijn er nog niet van overtuigd dat er een formeel verzoek aan de S.M.D. is gericht om de kinderopvang op zich te nemen. De voorkeur van uw college was wel bekend. Een automatische koppeling tussen gezinszorg en kinderopvang is er niet. Er zijn meerdere diciplines aan te geven waaraan de kinderopvang te koppelen zou zijn. Wij blijven tegen het voorstel.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1991 | | pagina 73