5
zal vallen. Het betreft hier een voorlopig voorstel tot
reservering van éénmalige middelen. De begrotingsgegevens
voor 1990 moesten in mei/juni 1989 worden aangeleverd. Het is
altijd zeer moeilijk om vooraf de totale hoogte van de RWW-
uitkeringen te bepalen. 50 Uitkeringsgerechtigden van onge
veer f 20.000,-- per jaar betekenen een bedrag van
f 1.000.000,-- aan uitkeringen. In het vervolg zou het best
voor kunnen komen dat wij bij een teruglopende economie met
aanzienlijke tekorten komen te zitten. In de begroting voor
1991 is uitgegaan van een aanzienlijk lager bedrag dan voor
1990.
De raad heeft destijds een besluit genomen omtrent de riool
rechten dat gebaseerd was op de afbouw van de verfijningsre
geling van het rijk en de opbouw van reserves om in de toe
komst de nodige investeringen in de rioleringen te kunnen
doen. Toen is besloten om voor meerdere jaren achtereen het
rioolrecht met 8% per jaar te verhogen. Het overschot van
f 170.000,-- is niet alleen het gevolg van de aanleg van
riolering in de Dorpsstraat. De aansluiting van de kolken in
de Dorpsstraat zal bijvoorbeeld bekostigd worden uit het
krediet voor de herinrichting. Het is dus ook niet het geval
dat een overschot op het krediet voor de riolering volledig
bestemd is voor de aanleg van parkeerplaatsen.
De heer MARIJNISSEN: Over de hoogte van de ramingen valt te
twisten. Gelukkig is het aantal werkloze werknemers ook in
Rucphen afgenomen. In de begroting voor 1991 is rekening
gehouden met een raming van f 7.500.000,--. In feite kan
men dus nu al zeggen dat er in 1992 wederom een grote meeval
ler te melden zal zijn. Het is overigens beter om geld over
te houden dan om geld te kort te komen. Het pleegt echter wel
een grote aanslag op het investeringsniveau.
De heer VISSENBERG: De meevaller van f 170.000,-- zou niet
geheel te wijten zijn aan een te hoge kostenraming voor
rioleringswerkzaamheden. In de brief van 28 februari 1990
staat uitdrukkelijk dat het verschil is ontstaan in fase 1
(herstel riolering van de Dorpsstraat)Dit bedrag is wel
degelijk uit het plan riolering overgehouden.
Wethouder KONINGS: Het blijft moeilijk om in mei voorafgaand
aan het begrotingsjaar de hoogte van de uitkeringen precies
in te schatten. In het begin van de jaren '80 vond er name
lijk een grote overschrijding van de post plaats. In 1991 is
uitdrukkelijk met een lager bedrag rekening gehouden.
De opmerking van de heer Vissenberg zal op zich wel juist
zijn. Het gaat echter om het totaal van investeringen t.b.v.
de riolering gedurende een langere periode waarbij de afbou
wing van de verfijningsregeling via verhoging van het riool
recht wordt opgevangen en dat er daarnaast een reserve wordt
opgebouwd t.b.v. van verdere investeringen voor de riolering.
De kosten voor de kolken e.d. in de Dorpsstraat hadden echter
ook bekostigd kunnen worden uit het krediet voor de riole
ring. Van een overschot op deze post zou dan geen sprake meer
zijn geweest. Het is een kwestie van interpretatie en van
efficiënt werken.
Wethouder VERPAALEN: Bepaalde zaken die bij de uitvoering van
het rioleringsplan in de Dorpsstraat niet zijn uitgevoerd,
worden bij de herinrichting van deze straat meegenomen.