If 7 Wethouder VERPAALEN: Nu voldoende zekerheid bestaat ten aanzien van de vraag of en in welke vorm de plannen voor de reconstructie van de Vorenseindseweg ook daadwerkelijk ten uitvoer kunnen worden gebracht, zullen de opmerkingen aan gaande de verkeersveiligheid - die destijds door de commissie openbare werken en milieu naar voren zijn gebracht - bespro ken worden in de werkgroep Verkeer die op 16 januari a.s. wederom bijeen komt. Zoals reeds eerder toegezegd werd, zullen de resultaten hiervan en de eventueel te nemen verkeersmaatregelen aan de commissie openbare werken en milieu worden voorgelegd. grondaankopen voor de aanleg van het fietspad zijn vrijwel afgerond; slechts twee eigenaren dienen de benodigde hand tekening nog te zetten. Gelet op de tot nu toe gevoerde onderhandelingen verwachten wij op dit vlak geen noemenswaar dige problemen meer te ondervinden. Deze maand is reeds met de sloop van het pand op de hoek Vorenseindseweg - Waterstraat begonnen. Met de overige werk zaamheden zal - uiteraard indien de weersomstandigheden het toelaten en zich geen onvoorziene omstandigheden voordoen - begin februari 1992 gestart worden. VOORZITTER: Door de V.V.D.-fractie zijn ook vragen gesteld ingevolge artikel 37 van het Reglement van Orde. Daar wij de vragen te laat hebben ontvangen worden deze afgedaan als vragen ex artikel 38 van het Reglement van Orde. De heer VAN DER MEIJS: Tot onze verbazing heeft geen enkele politieke partij noch het college officieel gereageerd op juridische uitspraken van de rechter, n.a.v. de verkiezings fraude. Nu toch bewezen is dat het met het democratisch en wettelijk geregeld kiezen in onze gemeenschap aardig fout zit, lijkt het de P.v.d.A. normaal en noodzakelijk dat dege nen in onze raad die het met onze rechtspraak en wetgeving nog serieus nemen, duidelijk laten merken dat hetgeen hier gebeurt, voor, rond en na gerechtelijke uitspraken, echt niet kan. hot C.D.A. geeft aan dat daar een motie niet de aangewezen weg voor is. Hoe denken zij dan als landelijke politieke partij aan te moeten geven hoe men moet laten merken dat in een democratisch land dergelijke praktijken niet kunnen. Het gaat ons inziens de perken te buiten dat men anderen de kastanjes uit het vuur laat halen door wel te zeuren bij de verkiezingsuitslag maar het daar verder bij te laten. Zelfs na gerechtelijke uitspraken durft men niet officieel te reageren omdat men het houden van de macht belangrijker vindt dan oprechtheid. De R.V.P. draait de zaken om en vindt gerechtelijke uitspra ken minder zwaar wegen dan politieke partijen die een duide lijk oordeel over verkiezingsfraude hebben. Zij haalt hier zelfs de kerstgedachte bij terwijl zij beter aan zou kunnen geven dat verkiezingsfraude de democratische wortel van onze samenleving aantast. Kortom, het betreft voor de Nederlandse democratie kwalijke uitspraken en reacties.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1991 | | pagina 296