6 zijn vastgesteld, invulling zullen geven aan het toegekende budget hiervoor. Het komt zelden voor in onze gemeente dat er iemand boven de huurgrens zit. Dat is alleen mogelijk bij particuliere woningen. Momenteel is dat niet aan de orde. Wanneer cliënten een eigen huis bezitten en onder de bijstandswet vallen, dan proberen wij in overleg tot een goedkopere huisvesting te komen. Hiertoe is men meestal bereid. Of herhuisvesting binnen het eigen kerkdorp moet plaatsvinden, hangt af van de situatie. Ook dat zal individueel bezien worden. De heer VAN DER MEIJS: Ik vind de suggestie van de V.V.D. zeer goed. Wanneer mensen noodgedwongen moeten verhuizen dan moet men proberen te zorgen voor herhuisvesting in het eigen kerkdorp Er wordt gesteld dat door het door het college voorgestelde beleid een minimafonds overbodig zou zijn. Dat hopen wij van harte. Dit is o.i. wel te evalueren door in 1993 aan te geven hoeveel mensen er zijn geholpen in het kader van het opheffen van het sociaal isolement en hoe dat heeft plaatsgevonden. Op die wijze kunnen wij beoordelen in hoeverre tegemoetgekomen is aan onze wensen. De heer ERMEN: Wij staan volledig achter het gevoerde beleid t.a.v. de bijstandsverlening. Het lijkt mij weinig zin hebben om over te gaan tot een getalsmatige evaluatie door vast te stellen hoeveel mensen er geholpen zijn. Dit zal mede afhan kelijk zijn van de economische situatie in ons land. Het lijkt mij beter om over een bepaalde tijd te evalueren hoe deze richtlijnen in de praktijk werken. Wethouder KONINGS: Het is inderdaad de bedoeling om de richt lijnen na verloop van tijd te evalueren. Het is echter niet mogelijk om te bepalen wie er in een sociaal isolement zit. De voorgestelde maatregelen zullen de noodzaak van een minimafonds doen verdwijnen. Dat is ook de mening van de P.v.d.A. staatssecretaris Ter Veldt. Hierna wordt de beleidsnotitie voor kennisgeving aangenomen. 13. Art. 37 R.v.O. Vragen gesteld ingevolge artikel 37 Reglement van Orde voor de Raadsvergaderingen De heer DE JONG: In de commissievergadering openbare werken en milieu, gehouden op dinsdag 18 september 1990, is bij het voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de reconstructie van de Vorenseindseweg door de commissievoor zitter toegezegd dat met betrekking tot de verkeersveiligheid en snelheidsremmende maatregelen de gedane opmerkingen zouden worden besproken in de werkgroep verkeer en de resultaten hiervan en de eventueel te nemen verkeersmaatregelen aan de commissie openbare werken en milieu zouden worden voorgelegd. Wij zijn nu bijna zover dat kan worden begonnen met de recon structie en de toen geschetste problematiek is nog steeds niet in de betreffende commissie aan de orde geweest. Kunt u ons hier duidelijkheid over geven? Daarnaast willen wij u vragen of de aankoop van de gronden voor het fietspad zijn afgerond en wanneer en op welke ter mijn met de uitvoering kan worden begonnen.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1991 | | pagina 295