5 12. Bijzondere bijstand Kennisneming van de beleidsnotitie "Bijzondere Bil stand in Rucphen" De heer VAN DER MEIJS: De behandelde problematiek is erg gecompliceerd. Het inhoudelijk reageren is daarom moeilijk. Wij constateren dat de individualisering en decentralisatie van de bijzondere bijstandswet toch nog menige subjectieve afweging bevat. Het is daarom jammer dat onze partij niet vertegenwoordigd is in de bestuurscommissie sociale zaken. Wij verzoeken de fracties hiervoor een oplossing te zoeken opdat op korte termijn alle fracties in deze commissie verte genwoordigd zullen zijn. Wij hebben begrepen dat u op geen enkele wijze voor een minimafonds wenst te kiezen. U verwacht met het door u voor gestane beleid een handreiking aan de minima te bieden ge lijkwaardig aan een minimafonds. Graag een evaluatie hiervan in januari 1993 waarbij u aangeeft in hoeverre u tegemoetkomt aan de uitgangspunten van het door ons voorgestelde minima fonds in het kader van extra bijstand in algemene kosten als het gaat om het opheffen van sociaal isolement. Kunt u tenslotte aangeven hoe u de inwoners wilt voorlichten in dezen? De heer VAN MIERT: Op bladzijde 35 staat onder "woonkosten" onder punt 1: "Aan de uitkering wordt de voorwaarde verbon den, dat de betrokkene uitziet naar goedkopere huisvesting". Wordt hiermede huisvesting in het eigen dorp bedoeld? Het noodgedwongen moeten verhuizen naar een ander dorp lijkt ons iets te ver gaan. Wethouder KONINGSHet is inderdaad een heel ingewikkeld verhaal. Wij dienen als raad de algemene beleidslijnen aan te geven. Wij beogen individualisering in het kader van de decentralisatie van de bijzondere bijstand. Wij kiezen niet voor een minimafonds. Het leveren van maatwerk staat voorop in de voorgestelde beleidsuitgangspunten. Individualisering laat zich niet omschrijven in gedetailleerde beleidsregels omdat er dan immers geen sprake meer kan zijn van individua lisering. Dit houdt echter niet in dat bij individualisering willekeurige besluitvorming tot stand komt. Daartoe dienen algemene richtlijnen waarborgen te scheppen. Wij blijven derhalve bij ons standpunt. Een minimafonds blijft te allen tijde een categoriale benade ring en er wordt geen recht gedaan aan het beginsel van individualisering. In het kader van de reeds genoemde decen tralisatie zouden eigenlijk alle minimafondsen kunnen worden opgeheven. Het klopt inderdaad dat de P.v.d.A. niet vertegenwoordigd is in de bestuurscommissie sociale zaken. Na de vorige raadsver kiezingen en de daaropvolgende collegeonderhandelingen is gekozen voor een bepaalde werkwijze en samenstelling van deze commissie. Het lijkt mij nu onzorgvuldig om de toen gemaakte afspraken ongedaan te maken. Bij een volgende collegevorming zal dit aspect zeker aan de orde komen. Door de individuali sering proberen wij juist de mensen uit hun sociaal isolement te halen. Gezien de specifiek individuele toepassing van de regeling lijkt mij een evaluatie zeer moeilijk. Wel zullen wij evalueren hoe wij binnen de beleidslijnen zoals die nu

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1991 | | pagina 294