- 7 - De heer VISSENBERG: Ook wij gaan akkoord met het voorstel. Misschien dat de gratificatie in de toekomst herhaald kan worden. Wij hopen dat ten gevolge van de meevallers in de toekomst meer werkgelegenheid geschapen kan worden. Wethouder KONINGS: Het betreft hier een éénmalige gratifi catie. De overschotten zijn niet bepalend voor een gratifi catie maar de inzet van de medewerkers De uitbreiding van 12 personeelsleden is structureel. Hierna gaat de raad akkoord met het voorstel. 18. Restauratie archief Voorstel tot het voteren van een krediet van f 22.000,— voor de restauratie van archiefbescheiden De heer VISSENBERG: Wij gaan akkoord met het voorstel maar wij vragen ons af of de muizen (de vernielers) al gevangen zijn. Restauratie zou anders geen zin hebben. Wethouder KONINGS: Ik neem aan dat de muizen al gevangen zijn. Zij hebben in vroegere jaren schade aangericht die nu hersteld moet worden. Hierna gaat de raad akkoord met het voorstel. 19. Staangeld woon- Voorstel tot verhoging van het staangeld woonwagens wagens De heer VISSENBERG: Wij gaan niet akkoord met dit voorstel, omdat wij voorstander zijn van een trendmatige verhoging tege lijkertijd met de huurverhoging van huurwoningen. Het voorstel dient o.i. dan ook gewijzigd te worden in een verhoging met 5% waarna trendmatig de huurverhoging van huurwoningen gevolgd kan worden. Ik zie het nut van de inhaalactie niet in. De heer VAN DER MEIJS: Ook de P.v.d.A. is tegen dit voorstel. Wij zijn voorstander van een geleidelijke verhoging gerela teerd aan de jaarlijkse huurverhogingen. Een verhoging van 3% a 5% is voldoende. De heer MARIJNISSEN: Wij gaan volledig akkoord met uw voorstel omdat het staangeld niet in relatie staat tot de kosten die daaraan verbonden zijn. Indien wij niet meer dan trendmatig verhogen, dan kunnen wij de achterstand nooit inhalen. Zodra men dan op het gewenste niveau is, kan overgegaan worden tot trendmatige verhoging. Wethouder KONINGS: In de commissievergadering heb ik al ver woord dat het gaat om een inhaalmanoeuvre, waartoe uw raad ook al in juni 1988 besloten heeft. De staangelden zijn landelijk vastgesteld waaraan wij ons conformeren. De hoogte van de staangelden is ook weer bepalend voor de te ontvangen rijks bijdrage. Er bestaat een bepaalde formule voor de verhouding tussen het staangeld en de kosten die daaraan verbonden zijn, zoals die ook voor huurwoningen geldt. De heer VISSENBERG: Wij moeten er eerst eens voor zorgen dat de staangelden geïnd worden voordat wij spreken over verhoging ervan. Indien wij de staangelden verder verhogen zijn er waar schijnlijk weer meer die de huur niet kunnen betalen. De bijdrage van de gemeente zal hierdoor alleen maar hoger worden

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1990 | | pagina 59