- 18 - Voor de Rucphense bossen hebben wij destijds een bestemmingsplan vastgesteld en in de toelichting van dit plan is vermeld dat één van de doelstellingen de bescherming van de natuurwaarden en het landschap in dat gebied was. Een situatie creëren door het verbre den van wegen in de Rucphense bossen waardoor het verkeer sneller kan gaan rijden, is een slechte zaak. Graag een ander beleid in dezen. Ook de Nederheidsebaan is een sprekend voorbeeld. Tussen het fietspad en de weg lag eerst een berm. Nu is het een racebaan geworden omdat de paaltjes er ook tussenuit zijn. Wij moeten gaan naar een schoon en rechtvaardig Europa, Nederland maar ook Rucphen. VOORZITTER: Ik heb de heer Jansen laten uitspreken. In het regle ment van orde staat dat bij de behandeling van rondvragen in tweede termijn de vragensteller nog korte aanvullende vragen stelt. Wel licht dat u zich daar in het vervolg aan houdt. Wethouder VERPAALENDit beleid t.a.v. de wegbermen wordt op deze wijze als jaren gevoerd. Indien wij in het verleden niet hadden gekozen voor het verharden met puin van de buitenwegen en nadien met asfaltering dan zouden de mensen in het buitengebied nu nog in de modder hebben gezeten. Gebroken puin is een reeyc1ingprodukt dat ook als fundering bij de reconstructie van Rucphen is gebruikt. Ook alle omliggende gemeenten gebruiken dit gebroken puin. Eén gemeente gebruikt zelfs hoogovenslakken. De Achtmaalsebaan heeft als bestemming verkeersdoeleinden inclusief de bermen. De gemeente dient dus ook de bermen te onderhouden. De heer VAN DER MEIJS: Naar aanleiding van de voor u negatieve uit spraak van g.s. m.b.t. het voorbereidingsbesluit voor het hove niersbedrijf aan de Ettenseweg het volgende: Zijn er nieuwe gezichtspunten waardoor u zich geroepen voelt het beroep van de heer Haast te ondersteunen? Zo ja, welke en waarom zijn ze zo belangrijk dat u de uitspraak van g.s. niet accepteert? De meerderheid van deze raad heeft verklaard de uitspraak van g.s. in dezen beslissend te laten zijn. VOORZITTER: Het betreft hier een negatieve uitspraak voor de heer Haast. Ons hele college probeert voor alle inwoners van onze gemeente te doen wat in ons vermogen ligt. Destijds was ambtelijk noch bestuurlijk een éénduidige mening over de vraag of wij de heer Haast konden helpen. Toen is besloten de mening van de provincie te vragen. Zowel in uw artikel in de laatste editie van het Rucphens weekblad als in de thans aan de orde zijnde vragen gaat u er van uit, dat het college van b. en w. in beroep gaat tegen de beslissing van Gedeputeerde Staten tot weigering van verklaringen van geen bezwaar met betrekking tot het bouwplan van de heer Haast, c.q. dit beroep schrift gaat ondersteunen. Dit is een misvatting. Wij zijn ver plicht om op de hoorzitting te verschijnen. Het is danook logisch dat wij ons standpunt, dat overigens niet is gewijzigd, uiteen zetten In de vergadering van de commissie bestuurlijke zaken van 22 mei 1989 is vrij uitvoerig op deze zaak ingegaan middels de medede lingen en u hebt dit kunnen nalezen in het ter inzage gelegde ver slag. Ook de beslissing van Gedeputeerde Staten en het bezwaar schrift daartegen van de heer Haast hebben voor u ter inzage gelegen.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1989 | | pagina 57