Aanvalling notulen 28 februari 1989 De heer VAN DER MEIJS: Ook de raad heeft een eigen verantwoordelijk heid in dezen. Dan is toch het gevoel van mij goed geweest, als ik uit de kerk kom, dat de uitspraken die in de kerk gedaan worden toch meer overeen- komen met het programma van de Partij van de Arbeid en de daden die de Partij van de Arbeid voorstelt dan met die van de rest van het college. VOORZITTER: In het verleden is er gesuggereerd dat het C.D.A. het evangelie zou monopoliseren. Ik vind dat onjuist. Dit is een gedachte die mij niet aanspreekt. Uw kwalificatie vind ik nog meer onjuist. Ik ben zeer betrokken bij het kerkelijke gebeuren en niet bij de P.v.d.A. Ik zou daarmee niet willen stellen dat ik dan een meer of minder goede gelovige zou zijn. Zóver zou ik niet willen gaan Niets meer aan de orde zijnde

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1989 | | pagina 21