- 7 -
De heer VAN DER MEIJS: Gezien het feit dat de meeste fracties voor—
stander zijn van een fietspad langs de nieuwe verbindingsweg stelt
de P.v.d.A. voor serieus te onderzoeken wat een dergelijk fietspad
zal gaan kosten, waar mogelijkheden tot financiering liggen en of
er bepaalde subsidiemogelijkheden zijn nu de overheden steeds meer
gaan werken aan het terugdringen van het autoverkeer. Wij vragen uw
college dan ook om op zo kort mogelijke termijn met een financieel
onderbouwd voorstel te komen, zodat de raad zijn standpunt in dezen
kan bepalen.
De VOORZITTER: De discussie met betrekking tot dit voorstel concen
treert zich voornamelijk op de aanleg van fietspaden. Het merkwaar
dige is echter dat uit de notulen van zowel de commissie bestuur
lijke zaken als van de raadsvergadering van oktober 1988 blijkt dat
destijds alleen het C.D.A. heeft gepleit voor de aanleg van fiets
paden en dat de overige fracties in hebben gestemd met het stand
punt van het college.
Het onderhavige voorstel is het vervolg van een uitvoerig rapport
dat door het stedebouwkundig bureau Van Heesewijk in 1988 is
gemaakt en in oktober 1988 is behandeld in de commissie bestuur
lijke zaken en in de raad. Zowel de commissie als de raad hebben
ingestemd met het plan. Het C.D.A. pleitte wel voor de aanleg van
fietspaden, maar stemde niet tegen en heeft evenmin verzocht om
aantekening hiervan. Wij meenden dan ook dat wij het C.D.A. van ons
gelijk hebben kunnen overtuigen, dat er voldoende en meer aantrek
kelijke fietsverbindingen aanwezig zijn of tot stand kunnen worden
gebracht. Wij hebben daarbij gewezen op de fietspaden via de Irene-
straathet te maken fietstunneltje en de bestaande parallelweg.
Voorts is gesproken over de mogelijkheid om een aantrekkelijke
fietsverbinding te verkrijgen via de Bredaseweg en het sportpark
Etten-Leur, via de Ettenseweg (de ruilverkaveling zal daar een
fietspad aanleggen) en via de Polderstraat. Op basis hiervan zijn
wij de onderhandelingen met Rijkswaterstaat ingegaan en hebben wij
getracht afspraken te maken. Wanneer men nu tot een ander besluit
komt wordt geen recht gedaan aan de gedegen rapportage van 1988 en
frustreert men de onderhandelingen die hebben plaatsgevonden met
Rijkswaterstaat en de provincie. Wij zouden nu ineens naar de
onderhandelingstafel terug moeten om de lopende plannen aan te
passen en opnieuw te onderhandelen. Het is natuurlijk duidelijk dat
wij bij Rijkswaterstaat, onderhandeld hebbend over de afkoopsom, nu
niet kunnen aankomen met het verzoek om ook de eventuele aanleg van
fietspaden in de planning op te nemen en in de kosten daarvan bij
te dragen. De kosten van de oostelijke ontsluitingsweg zijn in het
meerjaren-investeringsprogramma opgenomen voor een geraamd bedrag
van 4,5 miljoen gulden. Bureau Van Heesewijk heeft de kosten inder
tijd geraamd op 1,7 miljoen gulden. Hier zit nogal wat verschil
tussen, maar bureau Van Heesewijk heeft de raming gemaakt exclusief
de aankoopkosten en andere bijkomende kosten. Als deze erbij worden
geteld kom je toch aardig in de buurt van 4,5 miljoen gulden. Via
de onderhandelingen met Rijkswaterstaat hebben wij bereikt dat een
haalbaar voorstel ter tafel is gebracht. Rijkswaterstaat neemt nl
de gehele aanleg voor haar rekening en de gemeente hoeft slechts de
bijdrage van f 750.000,betalen, f 750.000,is op zich een heel
bedrag, maar is in ieder geval haalbaar. Naar aanleiding van de
commissievergadering zijn de kosten voor een fietspad langs de
oostelijke uitvalsweg door de sector Werken globaal berekend. Deze