- 4 -
Eén zoals hier is voorgesteld en één ora de bestemming van perceel
C 1658 te wijzigen. Dit om te voorkomen dat in de toekomst alsnog
wordt geclaimd dat er op dit perceel bebouwing mogelijk is. Kunt u
ons uitleggen hoe u denkt de bebouwingsmogelijkheid van dit perceel
te hebben voorkomen?
De VOORZITTER: Het is inderdaad aan de provincie om een besluit te
nemen t.a.v. de Ettenseweg. Om G.S. echter in staat te stellen een
beslissing te nemen, is een voorbereidingsbesluit nodig. Middels
een AROB procedure kan de zaak later eventueel nog worden voorge—
legd aan de Raad van State. Het kan zijn dat dan nog een derde
voorbereidingsbesluit moet worden genomen.
Natuurlijk zijn er voor de heer Haast en de familie Boeren-Kas
andere mogelijkheden, zoals er voor vele mensen andere mogelijk—
heden zijn. Wij hebben in een veel eerder stadium aan de familie
Boeren-Kas toegezegd mee te willen werken aan het verkrijgen van
een stuk grond waar men dan wel zou kunnen bouwen. Het probleem is
echter dat men nu grond heeft en dat men daar de procedure wil
starten. Op dit moment zijn er voor de heer Haast echter wel moge
lijkheden, omdat in het kader van een bezwaarschrift aan de provin
cie andere gezichtspunten naar voren zijn gekomen. Het plan is daar
enigszins op aangepast en het lijkt nu wel haalbaar. Het verschil
tussen 2 jaar geleden en nu is dat de Raad van State het college in
het gelijk heeft gesteld. Gesteld wordt echter dat het een bevoegd
heid is van de gemeenteraad van Rucphen om het bestemmingsplan te
wijzigen, maar vergeten wordt om hierbij te vermelden dat het de
bevoegdheid is van G.S. om dit goed te keuren.
Door het nemen van dit voorbereidingsbesluit geeft het college zijn
volledige medewerking aan het verzoek van de familie Boeren-Kas.
Ook hier zal echter afgewacht moeten worden wat G.S. in dezen
zullen beslissen. Ik ben niet van mening dat zowel onder a. als
onder b. de kansen nihil zijn. De kans op een positieve beslissing
aangaande het perceel aan de Beatrixweg is niet erg groot, maar
niet nihil.
Gezien het door G.S. in dezen te voeren beleid, weten wij dat G.S.
een dergelijke wijziging niet snel zullen goedkeuren. Door de Raad
van State wordt de verwachting gewekt dat een en ander door het
nemen van een voorbereidingsbesluit wel in orde kan worden ge
bracht. Persoonlijk denk ik echter dat de kans buitengewoon klein
is. Het beleid van G.S. is er immers op gericht om geen burger
woningen in het buitengebied te krijgen. De trieste sociale omstan
digheden alleen zijn voor G.S. geen reden toestemming te verlenen
om te bouwen in het buitengebied. Daarmee zou het beleid onder
graven worden, omdat in alle Brabantse gemeenten dergelijke geval
len wel aan te dragen zijn. Niet geschoten is echter altijd mis en
omdat de Raad van State deze mogelijkheid aangeeft is het voor
betrokkenen een soort houvast. Ik ben echter pessimistisch en het
zou veel duidelijker zijn ora ten aanzien van de Beatrixweg geen
voorbereidingsbesluit te nemen.
De heren Vissenberg en Van der Meijs hebben beiden gesproken over
het perceel aan de Pierestraat. De heer Vissenberg zei het een
goede zaak te vinden dat deze woning uit een wat kwetsbaar gebied
wordt ingeruild tegen een woning aan een wat minder kwetsbaar
gebied, nldichter bij de bebouwde kom. Waarschijnlijk is dit ook
door de P.v.d.A. bedoeld, maar dit is anders in de krant gekomen.