- 7 - VOORZITTER: Vele bossen zijn aangetast door de zure regen. Door de herplantplicht zou er zelfs extra natuur bijkomen. De standpunten zijn ingenomen en van wederzijdse beïnvloeding van standpunten zal geen sprake meer zijn. Vele mensen uit met name de stedelijke gebieden genieten van de natuur en gaan er zuinig mee om. Het is inderdaad mogelijk om op verschillende manieren te houden van de natuur. Zo zal ook een atletiekvereniging op haar wijze houden van de natuur. Wij moeten echter oppassen met grootschalige evenementen in dat gebied. Men kan natuurlijk niet altijd aan eerdere standpunten vasthouden. Wij hebben in deze zaak echter al verwachtingen gewekt. Wij zijn van mening dat er in Rucphen voldoende campings aanwezig zijn. Bestaande campings kunnen onder de juiste voorwaarden wel uitbrei den en/of moderniseren. Ik ga ervan uit dat men pas met de uitbreidingsplannen zal beginnen nadat de nodige goedkeuring voor de plannen is verkregen. Zou er dan toch sprake zijn van schade doordat er vroeger met de werkzaam heden wordt begonnen dan is de schade voor eigen rekening. Controle op het aantal staanplaatsen was geen taak van de gemeente omdat de provincie destijds de vergunning verleende. Het ruimtelijke ordeningbeleid wordt flexibel gevoerd. Er wordt rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen. Een bestemmingsplan blijft danook niet voor altijd gelden. De P.v.d.A. is conservatief in dezen. De heer VAN DER MEIJS: Onze partij is niet conservatief t.a.v. de ruimtelijke ordening maar wij laten de belangen van de natuur nu eenmaal zwaar wegen. Ik hoop dat de mensen straks na de uitbreiding verantwoord met de natuur om gaan. Misschien kan de uitbreiding in samenspraak met de natuurwerkgroep worden opgezet. Dit om zoveel mogelijk negatieve facetten voor de natuur te voorkomen. De heer BROUWERS: Ik heb al veel tijd in de buurt van de camping doorgebracht maar van enigerlei hinder is mij niets opgevallen. Ik heb ook weieens bezoeken gebracht aan bezwaarmakers uit de omgeving maar ook daar is van mij van lawaai niets opgevallen. De heer VISSENBERG: Wat voor de een een bezwaar is, behoeft het voor de ander nog niet te zijn. De bossen hebben veel te lijden waaronder het verdwijnen van de heide en het verdwijnen van vogel en andere diersoorten wat niet in geld is uit te drukken. Als kampeerders toch niet zo schadelijk voor de natuur zijn, dan snap ik niet waarom onze raad zoveel moeite heeft gedaan om de kampeerders uit de bossen te weren. De heer ERMEN: Wij hebben de plannen uitvoerig bestudeerd en wij hebben de situatie ter plaatse bekeken bij zowel de exploitant als de reclamanten. Het is jammer dat de uitbreiding niet in de andere richting kan plaatsvinden. Wij schatten in dat op de voorgestelde wijze de wederzijdse belangen op een redelijke wijze gediend kunnen worden. Dit houdt echter niet in dat wij de belangen van de natuur verwaarlozen.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1989 | | pagina 185