- 9 - 2. Bent u bereid meteen daarna een onderzoek te doen starten door een extern bureau om belangenverstrengeling te voorkomen en ambtenaren te ontzien, dat antwoord moet geven op vragen over verkoop van huur woningen, waarbij alle belangen worden meegenomen? 3. Bent u bereid alle politieke partijen in de raad te betrekken bij het opstellen van de uitgangspunten, welke de onderzoeker in een nota met aanbevelingen zal uitbrengen en bij het vaststellen van de tijdslimiet waarbinnen het onderzoek moet worden afgerond? 4. Bent u bereid in de raadsvergadering van 19 juni 1988 met aanbevelingen te komen tot een beleid, waarin verkoop van huurwoningen mogelijk wordt en besluitvorming in dezen voor te stellen aan de raad, na advisering door de commissie bestuurlijke zaken? VOORZITTER: In aansluiting op hetgeen over deze materie is gezegd bij de behandeling van zowel de gemeentebegroting 1987 als die voor het jaar 1988 moge ik u in herinnering roepen, dat: a. het geldend gemeentelijk beleid inzake de verkoop van huurwoningen tot op heden vastligt in de door de raad aanvaarde nota van 17 oktober 1984 en dat dit beleid erop gericht is -enkele uitzonderingsgevallen daarge laten- géén huurwoningen te verkopen. Dit is ook het beleid om specu latie in het algemeen en in het bijzonder met verbeterde particuliere huurwoningen tegen te gaan. Woningwetwoningen moeten als regel niet worden verkocht. Dit beleid stemt overeen met dat van de W5R; b. de WSR, wanneer zij woningen wil verkopen, de toestemming behoeft van het gemeentebestuur, maar dat niemand -ook niet het gemeentebestuur- de WSR tot verkoop kan verplichten; c. wij bij de behandeling van de gemeentebegroting 1988 de toezegging hebben gedaan, dat wij met de WSR in nader overleg zouden treden en in 1988 ons standpunt kenbaar zouden maken. Wij willen ons houden aan laatstgenoemde toezegging. D.w.z. dat wij ons op dit moment nog niet wensen vast te leggen op nadere termijnafspraken en evenmin over de wijze van overleg en onderzoek en over het al dan niet inschakelen van een externe adviseur. Opgemerkt wordt, dat met onze stedebouwkundige contact is gelegd over het uitvoeren van een (beperkt) woningbehoefte-onderzoek; de commissie bestuur lijke zaken hebben wij hierover geïnformeerd in de laatstgehouden vergade ring. Dit onderzoek richt zich echter niet rechtstreeks op deze materie, maar op de woningbehoefte in het algemeen en die voor ouderen in het bij zonder; het is echter niet uitgesloten, dat dit onderzoek ook voor het onderhavige vraagstuk interessante informatie oplevert. De heer van der MEIJS: Ik vind het jammer dat een onderwerp dat zo leeft in de gemeenschap op deze manier niet op korte termijn in de raad be sproken kan worden. Ik denk dat u zou moeten proberen om voor alle mensen in onze gemeente af te wegen wat er in de toekomst moet gebeuren. VOORZITTER: Wij zullen in 1988 nog met een standpunt ter zake komen nadat wij overleg gepleegd hebben met de Woningstichting. Dit is erg belangrijk omdat deze stichting zelf tot verkoop dient te besluiten ook al zou de raad vanavond nog besluiten tot de verkoop van huurwoningen. Ik vind dat speculatie met woningwetwoningen voorkomen moet worden en dat in regel huurwoningen niet moeten worden verkocht. Ik dacht dat dit u zeer zou aanspreken omdat het een citaat is uit het programma van de PvdA. "De toe komst is van iedereen", het verkiezingsprogramma 1986-1990. In verband met het terugroepingsrecht zou ik het jammer vinden indien u en de heer Jansen teruggeroepen zouden worden.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1988 | | pagina 9