- 12 - Allereerst geldt ook thans nog de bevordering van het eigen-woning- bezit, met name voor de minder draagkrachtigen. Een argument wat ook in de zestiger jaren door het toenmalige college van b. en w. van onze gemeente werd onderschreven. Als tweede en zeker niet het onbelangrijkste punt moet worden gesteld dat de huurders de afgelopen jaren zijn geconfronteerd met huurverhogingen van tenminste 20%, terwijl de lonen nauwelijks stegen en vooral bij onze pendelaars fors daalden, zeker als men in W.A.O. of W.W. terecht kwam. Als derde argument kan worden genoemd dat door Woningstichting en gemeentebestuur nooit paal en perk is gesteld aan de veelvuldig aan gebrachte bijgebouwen door huurders. Hierdoor zullen vele huurders blijven zitten in de thans door hen bewoonde en verfraaide huizen, ook al worden ze te groot als de kinderen de deur uit zijn. Dit zorgt - we lazen dat op pagina 32 van de volkshuisvestingsnota - voor een rem op de doorstroming. Naar onze mening dienen college én bestuur van de Woningstichting zich dan ook op korte termijn terzake te beraden en bij afgifte van toestemming en bouwvergunning in het vervolg een terughoudend beleid te hanteren. We zitten inmiddels wel met het gegeven dat een aantal woningen zodanig is verbouwd en uitgebreid dat zij niet of nauwelijks meer verhuurbaar zijn. Verkoop is hier de enige oplossing zodat hier gemakkelijker doorstroming zal plaatsvinden, althans op termijn. De huidige lage rentestand maakt het voor velen mogelijk een huur woning te kopen. Immers, de ministeriële richtlijn gaat uit van de waarde in bewoonde staatDat is dus 60 70 procent van de waarde in het economisch verkeer. Het argument dat mensen die een huur woning willen kopen ook op de premiemarkt terecht kunnen gaat beslist niet op. Bij verhuizing kunnen immers de kosten voor inrich ting e.d. fors oplopen. Bovendien wil men liever blijven wonen in een vertrouwde buurt tussen de huidige buren en kennissen. Verder zou een beleid waarin verkoop van woningwetwoningen mogelijk wordt ertoe kunnen leiden dat de nieuwere duurdere huurwoningen sneller verhuurd worden omdat men weet dat men te zijner tijd in de gelegenheid wordt gesteld de woning te kopen. Jonge mensen willen immers tegenwoordig veel eerder zelfstandig wonen en men beschikt dan veelal over te weinig vaste inkomsten om een woning te kopen op het moment dat men het ouderlijk huis wil verlaten. Door een actief verkoopbeleid worden deze jonge gezinnen dan niet meer met dubbele inrichtingskosten geconfronteerd als men de gehuurde woning kan kopen. Overigens is er in dit kader volgens uw college nog geen sprake van leegstand, althans werkelijke leegstand. "Wel is gebleken dat men - om uiteenlopende redenen - kritischer is bij het aanvaar den van een huurwoning. Dit heeft tot gevolg dat de verhuur in een aantal gevallen meer tijd en moeite kost dan wij in het verleden gewend waren", aldus uw antwoord bij de algemene beschouwingen over de begroting 1988. Ook de P.v.d.A. is van mening dat de Woningstichting Rucphen ook op termijn bedrijfseconomisch goed moet kunnen blijven draaien. Onder f. op blz. 13 van de thans voorliggende nota noemt uw college de financiële positie van de stichting "zeer gezond". De effecten van eventuele verkoop van woningen daarop zijn helaas in het kader van de volkshuisvestingsnota niet aan de orde gekomen, terwijl daar toch uitdrukkelijk om was gevraagd door onze fractie in de raadsvergade ringen van januari en februari dit jaar. Als we uitgaan van uw

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1988 | | pagina 97