- 11 - In 1984, we telden toen 645 woningzoekenden, werd opnieuw besloten om geen woningen te verkopen. We constateren daarbij wel een ver andering ten opzichte van 1979. In 1979 voert de Woningstichting als één van de redenen aan om niet te verkopen: "Voor een woningcorpora tie met een goed functionerend werkapparaat is een woningbestand van circa 2.500 woningen nodig, terwijl het huidige woningbestand circa 2.100 woningen bedraagt." Ter vergelijking het volgende uit het raadsvoorstel in 1984: "Gelet op de omvang van de organisatie komen de beheerskosten van het totale woningbezit het voordeligst uit bij een aantal van 2.750 woningen; dit aantal verwacht de Woningstich ting eerst in 1987/1988 te behalen." Op 1 januari 1988 bedroeg het aantal woningen van de stichting 2.627. Als je cijfers als hier op een rijte zet zou je eerst een goede definitie moeten hebben van wat nu zo'n cijfer aangeeft. Je zou dat kunnen vergelijken met de cijfers van werklozen, waar inmiddels W.A.O.-ers en mensen van boven de 57 zonder werk niet meer mee tellen. Ook gingen er onlangs stemmen op in kabinetskringen om lang durig werklozen uit de bestanden te lichten. Welnu: op soortgelijke wijze kun je ook de cijfers van woningzoeken den ontleden. Wij doen dat dan kritisch maar op een eerlijke manier aan de hand van de statistiek van woningzoekenden per 1 januari 1988. De cijfers kunnen immers ook anders geïnterpreteerd worden dan uw college en de Woningstichting doen. Aantal woningzoekenden: 498 waarvan: 34 thans in een eigen woning 11 huidige woning te klein 55 huidige woning te groot 60 wenst bejaardenwoning oftewel: 160 mensen die andere woonwensen hebben maar toch nog zelfstandig wonen 160 338 Administratieve leegstand volgens de volkshuisvestings nota 138 200 daarvan staan per 01-01-1988 korter dan een jaar ingeschreven het aantal van 192 Blijft: aantal urgente woningzoekenden 8 Ter vergelijking: per 1 januari 1979 (met 570 woningzoekenden) waren er slechts 74 inwoners korter dan een jaar ingeschreven. De nadelen van eventuele verkoop van huurwoningen hebben uw college en de Woningstichting goed op een rijtje gezet. Wij hebben daar niets aan toe te voegen. Bij de uiteindelijke afweging moet echter ook een aantal voordelen van verkoop in ogenschouw worden genomen.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1988 | | pagina 96