- 10 - Uiteraard beseffen wij terdege dat - ook al zou deze raad de verkoop in beperkte mate toestaan - de Woningstichting niet gebonden is om zich conform het standpunt van onze raad op te stellen. Evenwel moet dat autonome stichtingsbestuur goed bedenken dat wij als raad niet zo maar een samengeraapt groepje zijn, maar zijn gekozen door onze inwoners, waarvan een gedeelte bestaat uit huurders en toekomstige huurders Rond 1970 droeg de gemeente Rucphen haar woningen over aan de Woningstichting Rucphen. Het is daarbij interessant te zien welk beleid ons gemeentebestuur toen voerde. In een brief aan de huurders van gemeentewoningen, gedateerd 18 oktober 1967, wordt door burge meester Alberts en secretaris Hezemans uiteengezet hoe men het eigen-woningbezit wil bevorderen door verkoop van woningwet woningen. Voor het eerst gebeurde dat in 1961 toen 113 woningen werden verkocht. De tweede serie, welgeteld 79, werd in 1965 ver kocht Met de derde ronde had men liever gewacht totdat de finan ciële afwikkeling volledig haar beslag had gekregen maar, mede omdat de minister de voorwaarden van verkoop aanmerkelijk had verruimd, werd voor de derde maal besloten de huurders van woningwetwoningen in de gelegenheid te stellen hun woning te kopen. Uiteindelijk waren het 58 mensen die besloten op dat aanbod in te gaan, zodat zij uit eindelijk in 1970 hun voormalige huurwoning tot hun eigendom mochten rekenen. In dit verband is het van belang het aantal woningzoekenden uit die tijd te vergelijken met het aantal verkochte woningen. Uiteraard moet daarbij worden opgemerkt dat in die jaren onze gemeente aan merkelijk minder inwoners had dan thans. Het aantal woningzoekenden in 1961 kan worden geschat op 350 (we gaan uit van de cijfers uit 1956 met 401 woningzoekenden en uit 1963 met 296 woningzoekenden). Er werden toen maar liefst 113 woningen verkocht. In 1965 waren er 219 woningzoekenden en er werden 79 woningen verkochtIn 1970 - hoeveel inwoners zou onze gemeente toen gekend hebben - werden er 58 woningen verkochtHet aantal woning zoekenden was 464. In 1979 - het aantal woningzoekenden bedroeg toen ruim 570 - formu leerde het bestuur van de Woningstichting Rucphen een beleid om de komende 3 jaar geen woningwetwoningen te verkopen. Op dat moment - zo menen wij - wellicht een terecht besluit dat dan ook door college en raad tot gemeentelijk beleid werd verheven. Destijds ging men er vanuit dat het aandeel van de woningwetbouw in het totale bouw programma fors zou dalen. Het ETI-rapport van destijds "Omvang en differentiatie van de woningbouw in de nabije toekomst voor de gemeente Rucphen" omvat een woningmarktonderzoek waaruit blijkt dat ruim 40% van de inwoners de voorkeur gaf aan een huurwoning, terwijl 37% van de woningvoorraad uit huurwoningen bestond; 63% had een eigen woning. Uit de volkshuisvestingsnota blijkt per 1 januari 1988 een verhou ding eigen woningen - sociale huurwoningen van 64,5% - 35,5%. Er is dus in beide sectoren fors gebouwd. Dat was ook nodig, zeker toen zo'n jaar of tien geleden vele bouwvakkers, de pendelaars met name, zonder werk kwamen en de rentestand zo hoog werd dat velen blij waren met een woning van de stichting. Het aantal woningzoekenden groeide in die tijd dan ook spectaculair met als absolute top het trieste aantal van 790 in 1982.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1988 | | pagina 95