- 2 - ^holenplan Vermeerdering huisvesting S.V.O. Inrichting openbare school Subsidienormen kunstzinnige vorming De brief van mevrouw Boeren-Kas had op de lijst van ingekomen stuk ken moeten staan. Het betreft hier een bezwaarschrift tegen een bouwplan. Wij hebben deze brief, die gericht had moeten zijn aan het college van gedeputeerde staten, doorgestuurd. Zij dient deze zaak verder te behandelen. Wij zullen de betreffende brief met ons antwoord ter inzage leggen voor de eerstvolgende raadsvergadering. De heer JANSEN: Wij zouden het zeer op prijs stellen indien u over de samenwerking met de huurdersverenigingen eerst een preadvies zou uitbrengen. De mening van uw college in dezen is in deze tijd van inspraak erg belangrijk. VOORZITTER: Ik spreek altijd namens het college. Indien wij zouden besluiten tot samenwerking dan is een uitgebreid verhaal zonde van de tijd. In de commissievergadering kunt u hierop verder reageren. Hierna worden de ingekomen stukken en mededelingen afgedaan conform het voorstel met inachtneming van het bovenstaande. Voorstel inzake het opnemen van scholen in het eventueel vast te stellen scholenplan 1989-1992 De raad gaat akkoord met het voorstel. Voorstel inzake het achterwege laten van het overzicht vermeerdering huisvesting voortgezet speciaal onderwijs 1989-1992 De raad gaat akkoord met het voorstel. Voorstel inzake kredietvotering in verband met de uitbreiding van de eerste inrichting van de openbare basisschool De raad gaat akkoord met het voorstel. Voorstel tot het wijzigen van de subsidienormen kunstzinnige vorming De heer VISSENBERG: Wij gaan akkoord met het voorstel. Het uitgangs punt is dat iedereen in de gelegenheid moet worden gesteld kennis te nemen van de instrumententale vorming. Minder begaafde leerlingen moeten dezelfde kansen krijgen als de meer begaafde. De heer van MIERT: Wij gaan akkoord met het voorstel. De verlenging van het subsidie met één jaar past geheel in onze visie. In augustus 1987 deelden wij reeds mede voorstander te zijn van een langere duur van het gesubsidieerde muziekonderwijs. De heer ERMEN: Het voorstel heeft betrekking op verruiming van financiën en opleidingsduur binnen het door de raad op 25 augustus 1987 vastgestelde beleid. Reeds toen hebben wij aangegeven voor stander te zijn van budgettering. Tevens gaven wij aan dat de nieuwe regeling beter zou kunnen ingaan bij de aanvang van het schooljaar 1988-1989 en vroegen wij om een tijdige evaluatie van de algemene muzikale vorming (A.M.V.) op de basisscholen. Graag vernemen wij binnenkort het een en ander omtrent de evaluatie. In augustus 1987 deelden wij mede moeite te hebben met de subsidie normen omdat wij vermoedden dat de ouderbijdrage fors zou oplopen. U stelde dat de ouderbijdrage tussen de f 82,en f 109,per jaar zou stijgen. Op basis van het huidige voorstel kunnen de prijs stijgingen 3 4 keer zo hoog worden. Hoe verklaart u dit? Wij zijn toen met de subsidieregeling akkoord gegaan. Er moest snel duidelijkheid komen voor de muziekscholen omdat de voorbereidings tijd erg kort was. De discussie spitst zich in feite nog steeds toe op twee wezenlijke punten:

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1988 | | pagina 48