- 8 - voorjaarsnota Voorjaarsnota/bezuinigingsnota met dekkingsplan van de gemeente Rucphen met betrekking tot het begrotingsjaar 1988. De heer MARIJNISSEN: Wij gaan in grote lijnen akkoord met het voor stel. Wel hebben wij er moeite mee dat alle landelijke bezuinigingen, opgelegd aan de sector welzijn, structureel op deze sector dienen te worden afgewenteld. Wij willen antwoord op de vraag: "wat is ons het welzijnswerk in Rucphen waard", los van wat wij daarvoor aan middelen ontvangen. Pas wanneer deze vraag beantwoord is, kan een gedegen welzijnsbeleid ontwikkeld worden. Het huidige beleid is een korte-termijnbeleid dat onderhevig is aan steeds wisselende, onzekere factoren. Dat schept onrust. Bij de op stelling van het nieuwe welzijnsprogramma vragen wij hiervoor uw bijzondere aandacht. De heer ERMEN: De nota geeft een duidelijk beeld voor 1988 en vol gende jaren. Gezien de verhouding van algemene middelen ten opzichte van de sub- sidiebijdrage van het Rijk t.a.v de sector welzijn is het hard nodig dat wij komen tot een brede welzijnsplanning waarin het sociaal- cultureel werk, het ouderenwerk en het bibliotheekwerk goed tegen elkaar worden afgewogen. Wij hebben gepleit voor een diepgaande be zinning en een heldere besluitvorming. Onzekerheden moeten worden weggenomen en pijnlijke beslissingen mogen wij niet uit de weg gaan. Het is een gelukkige omstandigheid dat dalingen uit het gemeente fonds voor 1988 kunnen worden gecompenseerd door een lagere pen sioenafdracht aan het A.B.P. Door de jaarlijkse kortingen uit het gemeentefonds zal een beleid gevoerd dienen te worden dat vraagt om moedige beslissingen. Het zal grote moeite kosten om het investe ringsniveau op een behoorlijk peil te houden. Dit zal consequenties tot gevolg kunnen hebben voor andere sectoren. De heer van MIERT: Kortingen opgelegd door het Rijk dienen op de zelfde sector afgewenteld te worden. VOORZITTER: Er is de laatste tijd bijzonder veel gebeurd ten aanzien van de sector welzijn. De raad heeft met de nota van aanbieding van de gemeentebegroting 1988 ingestemd. Hierin staat: "in principe die nen kortingen door het rijk/de provincie, in een bepaalde sector f opgelegd, ook in die sector te worden doorberekend. In bepaalde om standigheden kunnen andere prioriteiten worden gesteld." Dat is het beleid dat wij moeten voeren. Zou dit tot ongewenste uitkomsten lei den dan kunnen wij andere prioriteiten stellen zoals wij in het ver leden ook hebben gedaan. Misschien is het ook nodig om te bezien of alle voorzieningen in stand gehouden moeten worden. Er worden nog grote bedragen aan de welzijnssector gespendeerd ondanks de bezuini gingen. Er wordt wel degelijk een duidelijk beleid gevoerd. In het verleden zijn al pijnlijke beslissingen genomen. Ook in de toekomst zullen wij keuzes moeten maken. Op voorhand kunnen wij niet zeggen dat wij niet gaan bezuinigen. Het geld dient ergens vandaan te ko men. Wij kunnen hierover van gedachten wisselen bij de behandeling van de begroting en het investeringsprogramma en straks bij de be handeling van het programma sociaal-culturele activiteiten en bij de behandeling van de nota die handelt over de accommodaties. De heer MARIJNISSEN: Wij dienen met elkaar de politieke verantwoor delijkheid te nemen door aan te geven wat het welzijnswerk ons waard is. Dit kan gekoppeld worden aan een regeringsperiode. Misschien dat er dan zelfs meer bezuinigd zou moeten worden.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1988 | | pagina 34