-55- Li j s t HOOFDFUNCTIE 6. SOCIALE VOORZIENINGEN EN MAATSCHAPPELIJK WERK ONDERWERP; Bijstandsuitgaven A.B.V. en K.W.W. ANTWOORD: Vastgesteld wordt, dat de uitgaven in het kader van de uit- A1^emene Bijstandswet en de Rijksgroepsrege- g ver loze Werknemers hoger worden geraamd dan in 19«7. Gevraagd wordt naar de redenen. Uitgangspunt bij de vaststelling van de begrotingscijfers zijn de werkelijke uitgaven over het eerste kwartaal van het lopende jaar verhoogd of verlaagd met een percentage we gens te verwachten ontwikkelingen. De werkelijke uitgaven ebben wij dit jaar verhoogd vanwege de volgende ontwikke lingen Steeds vaker komt tiet voor dat langdurig werkelozen tijdens de werkloosheid arbeidsongeschikt worden en geen beroep meer kunnen doen op een uitkering AAW/WAO. Deze personen worden, omuat zij dan niet meer beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, overgeheveld van de RWW naar de ABW. Het betreffende bestand neemt daardoor in omvang toe, hetgeen tot gevolg heeft, dat meer uitgaven worden gedaan. De reden van de verhoogde uitgaven in het kader van de RWW is de volgende. Sinds de herziening van het stelsel van sociale zekerheid per 1 januari 1987 heeft het even geduurd voordat bij de gemeente de uitstroom vanuit de N.W.W. merkbaar werd. Immers sinds die datum is de uitkeringsduur van de W.W. ver lengd. Dit jaar laat reeds een beginnende uitstroom zien, die zich naar verwachting in 1989 in hogere mate zal voort zetten. Met name gaat het hier om personen, die sine's de stelsel herziening slechts voor een gedeelte arbeidsongeschikt zyn geworden Voor het gedeelte dat men niet arbeidsonge schikt is, wordt men werkloos en krijgt men een W.W.-uitke ring die slechts tijdelijk wordt verstrekt. Daarna moet men een beroep doen op de R.W.W. Het zal u duidelijk zijn dat juist deze groep wegens verminderde arbeidskansen langdurig op een RW.W.-uitkering kan zijn aangewezen. Wij moeten u overigens wel mededelen, dat deze uitgaven nooit exact zijn te voorspellen. ONDERWERPMinimabeleid. ANTWOORD: De P.v.d.A. pleit voor invoering van een gemeente lijk hulpverleningsfonds om de minima financieel tegemoet te komen. Wij staan een minimabeleid voor dat niet in aanvaring komt met in inkomensbeleid. Zoals u weet wordt het inkomensbeleid uitsluitend en alleen bepaald door de rijksoverheid. De lokale overheid heeft hierin geen taak. Gemeentelijke initi atieven zouden de loonpolitiek doorkruisen. De rechtsgelijk heid zou daarmee niet gediend zijn. Invoering van een gemeentelijk hulpverleningsfonds ligt dan ook niet in ons voornemen. Dit wil niet zeggen, dat wij niets voor de minima doen. Integendeel. Wij wijzen u op de volgende zaken: - afschrijving van gemeentelijke belastingen overeenkomstig de normen die de directeur der rijksbelastingen daarbij hanteert. Ondanks regelmatige publicatie maken onze bur gers overigens slechts weinig gebruik van deze mogelijk heid

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1988 | | pagina 292