-43- ONDERWERPKunstzinnige vorming C.D.A. ANTWOORD: Dat er behoefte is aan kunstzinnige vorming is ook dit (school)jaar weer gebleken. Er zijn voor 92 leerlingen subsidiebeschikkingen afge geven. Het vorige schooljaar, toen de oude subsidieregel van toepassing was, bezochten ongeveer 180 leerlingen de verschillende muziekinstituten; 23 leerlingen volgden uitsluitend de a.m.v. opleiding. Wij hebben de ouders van 66 leerlingen die vorig schooljaar nog wel de muziekschool bezochten maar waarvoor vervolgens geen verzoek om sub sidie is ingediend, verzocht aan te geven wat de reden daarvan was. Ouders van 25 leerlingen gaven te kennen dat door de wijziging van het subsidiebeleid de eigen bijdrage te hoog werd, bij 6 leerlingen ontbrak het aan ambitie, ouders van 16 leerlingen gaven een andere reden. Voor 19 leerlingen werd geen reactie ontvangen. De terugloop van het aantal leerlingen heeft overigens met name plaats gevonden bij de muziekschool te Roosendaal. Te Oudenbosch, nu 26 leerling en, vorig schooljaar 28 leerlingen, en te Etten-Leur, nu 31, vorig school jaar 16 leerlingen, is (bijna) geen sprake van enige teruggang. Volgens ons is met name het beleid van de muziekschool te Roosendaal debet aan de fikse vermindering aldaar. Dit beleid brengt namelijk met zich mee dat de ouders van de leerlingen een nogal verhoogde bijdrage moeten leveren. Wij zijn het ernie^mee eens dat een budgetsubsidie en een minder gede tailleerde regelgeving een betere oplossing zou zijn geweest. Wij ver wijzen naar het destijds door ons gedane voorstel alsmede de discussies in de commissie welzijn en de raad. ONDERWERP: Overheveling subsidiëring a.m.v. C.D.A. ANTWOORD: Het C.D.A. vraagt om de subsidiëring van de algemene muzikale vorming (a.m.v.) vanuit het sociaal-cultureel werk over te hevelen naar het budget voor onderwijs. Zoals u bekend is is uw raad de mening toegedaan dat het van belang is dat zoveel mogelijk jeugdige inwoners kennis kunnen maken met de eerste beginselen van muzikale vorming, i.e. de algemene muzikale vorming. De reden om te kiezen voor integratie van de a.m.v. in het basis en speciaal onderwijs is duidelijk. Op deze manier wordt inder daad een erg groot aantal jeugdigen bereikt. De a.m.v. is als onderdeel van de kunstzinnige vorming in eerste instan tie een culturele aangelegenheid. Wij zien geen redenen om tot overheveling van middelen over te gaan. ONDERWERPAmateuristische kunstbeoefening C.D.A. ANTWOORD: Of muziekverenigingen met veel leerlingen een extra financieel offer moeten brengen als gevolg van wijzigingen in het subsidiebeleid is naar onze mening afhankelijk van de manier waarop de vereniging de opleiding van de leerlingen verzorgt. Indien een vereniging de eigen bijdrage van de ouders i.v.m. een opleiding aan een muziekinstituut (gedeeltelijk) voor haar rekening nam en neemt dan zal, bij handhaving van de keuze voor met name de muziekschool te Roosendaal, de vereniging momenteel per leerling een hogere bijdrage verschuldigd zijn. Wij zijn niet bereid een eventueel overschot van de kunstzinnige vorming over te hevelen naar de muziekverenigingen. Wij zijn bereid om te bezien of en in hoeverre en onder welke condities leden van de muziekverenigingen tegemoet kunnen worden gekomen in de-

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1988 | | pagina 279