•20-
Wat betreft de vraag, of de Woningstichting hard kan maken
het gegeven, dat het bodembestand aan woningen minstens 2750 moet
bedragen, herhalen wij het gestelde in onze.beleidsnota van
11 augustus 1988. Voor de vraag, welJcefhiergilruikelijk zijn,
hebben wij geen vergelijkingsmateriaal kunnen verkrijgen. Geheel
onredelijk lijkt ons deze stelling niet, gelet op de beheerskosten
van de Woningstichting en de terzake geldende rijksnormen.
ONDERWERP: Bijgebouwen bij huurwoningen.
CDA ANTWOORD:
Dit onderwerp is reeds diverse malen besproken in het periodiek
overleg met de Woningstichting en wij zijn van mening, dat
terzake goede afspraken gelden.
Elke bouwaanvraag, welke betrekking heeft op een huurwoning van
de woningstichting, wordt voor advies aan deze stichting gezonden.
De stichting neemt vervolgens contact op met de betrokkene.(voor
zover betrokkene dat niet reeds gedaan heeft) teneinde de toestemming
van de stichting te regelen en de voorwaarden terzake van de
stichting kenbaar te maken.
Standaard-voorwaarden zijn o.a.dat:
a. nimmer aanspraak kan worden gemaakt op enigerlei vergoeding in
de bouwkosten;
b. verhuurster bij beëindiging van de huurovereenkomst kan eisen,
dat het bouwsel wordt afgebroken en de woning en tuin in
hun oorspronkelijke staat worden teruggebracht.
Wanneer de Woningstichting een aanvraag afwijst pleegt de gemeente
zich aan deze beslissing te conformeren door de betrokkene te
berichten, dat verlening van de bouwvergunning, gelet op het
standpunt van de eigenaresse van de woning, geen zin heeft.
Wij zijn van mening, dat afspraken en procedures goed op elkaar
zijn afgestemd. Wanneer het al eens uit de hand loopt, dan is
dat niet te wijten aan het ontbreken van goede regelingen, maar
aan het feitelijk handelen van huurders c.q. toekomstige huurders.
Huurders denken soms, ondanks de door hen getekende afstands
verklaring, hun bouwsels te gelde te kunnen maken, terwijl
toekomstige huurders zich verplicht voelen een bepaalde overname- som
te betalen.
Via het periodiek overleg met de Woningstichting worden dergelijke
zaken in de gaten gehouden en zullen zonodig nadere afspraken worden
gemaakt.
ONDERWERPGemeenschappelijke regeling Hypotheekfonds Noord-
ODA ANTWOORD: Brabantse Gemeenten (HNG).
Het CDA vraagt, waarom bij functie 822.07 geen inkomsten van het
HNG zijn geraamd.
In artikel 27 van de door de raad op 27 september j.l. vastgestelde
nieuwe gemeenschappslijke regeling is geregeld de besteding van een
batig saldo. Algemeen uitgangspunt is, dat dit-wordt gestort in
een reservefonds en dat een uitkering aan de deelnemende gemeenten
plaatsvindt zodra het reservefonds meer bedraagt dan 5% van de
uitstaande hypothecaire leningen.
Het is, mede gelet op de omstandigheid, dat verliezen op
executoriale verkopen wederom ten laste van het fonds (en niet
ten laste van de deelnemende gemeente) worden gebracht, onzeker
of het tot uitkeringen aan de gemeenten komt. Daar komt bij, dat
zo'n uitkering nog ver in het verschiet ligt; deze vindt niet
eerder plaats dan na de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van
de rekening van het HNG.
Om deze redenen zijn vooralsnog geen inkomsten geraamd.
Vervolg antwoord
verkoop woning
wetwoningen