- 14 - tij en met een vertegenwoordiging van het ministerie. Als we dan ook een onderzoek vragen moet dit antwoord geven op vragen die gemeente en woningstichting echt duidelijkheid geven en die kunnen leiden tot een in gezamenlijke verantwoordelijkheid genomen gedegen beleid. De vragen in dit voorstel zijn door de P.v.d.A. zelf al bestudeerd in een eerder stadium. Men mag toch van een goede politieke partij verwachten dat men zaken die men zelf kan beantwoorden zelf uitzoekt. Wij zouden daarom dit voorstel op de volgende zaken willen uitbreiden - laat het onderzoek uitvoeren door een onafhankelijke instantie. - gaarne zien wij ook antwoord op de volgende vragen: 1. Hoe ligt de te verwachten behoefte naar huur- en koopwoningen gerelateerd aan het huidig en toekomstig landelijk en provinci aal woningbouwbeleid en gerelateerd aan de economische perspec tieven? 2. Wat is bedrijfseconomisch gezien het benodigd aantal huurwo ningen om als woningstichting tot een goed beheer in staat te zijn a. met een verplicht onderhoudscontract door de Woning stichting voor de kopers van huurwoningen en b. zonder deze verplichting? 3. Indien de leegstand van huurwoningen zich voortzet c.q. groeit, wat is dan uw advies t.a.v. verkoop huurwoningen. M.a.w. hoe veel leegstand kan zich een woningstichting bedrijfseconomisch permitteren en hoe ligt dit alles concreet bij de Woningstich ting Rucphen? De heer MARIJNISSEN: Dit voorstel is misschien vragen naar de beken de weg. Met dit voorstel trachten wij echter een en ander in een tijdsplanning te zetten. Vorig jaar gaf uw college aan dat u in 1988 in overleg zou treden met de Woningstichting. Wij willen hier een meer concrete tijd aan verbinden en antwoord op onze vragen. De heer van der Meys beweert dat een goede partij de zaken die men zelf kan beantwoorden zelf uitzoekt. Ik denk toch dat men bevin dingen van anderen in ogenschouw moet nemen. Indien uit het rapport zou blijken dat de opvattingen anders luiden dan de bevindingen die "goede politieke partijen" zelf hebben gevonden dan is het nog maar de vraag wat wij in augustus zullen doen. Het is o.i. een goed voor stel om een gedegen onderzoek aan de besluitvorming vooraf te laten gaan De heer ERMEN: Er dient een onafhankelijk onderzoek plaats te vinden en er dient niet alleen op de bevindingen van de politieke partijen afgegaan te worden. Het C.D.A. is voor bevordering van eigen woning- bezit maar de noodzaak tot verkoop van huurwoningen moet wel worden aangetoond. Ik heb er vertrouwen in dat wij in goede samenspraak met de Woningstichting tot een oplossing zullen komen. In de vraagstel ling van ons initiatiefvoorstel zitten m.i. alle elementen die de P.v.d.A. als aanvulling op ons voorstel noemt. Het gaat er om dat wij eerst de voor- en nadelen tegenover elkaar afwegen zodat iedere partij hieruit zijn conclusies kan trekken. De heer van MIERT: Ik sluit mij aan bij de woorden van de mede-ondertekenaars. In de notulen van de vorige vergadering stelt de heer van der Meijs heel duidelijk: "wij hebben nergens vermeld dat wij vóór verkoop van huurwoningen zijn". VOORZITTER: Wij stemmen in met de voorgestelde tijdsplanning. De opdracht aan het onafhankelijke bureau is reeds verstrekt om een aantal zaken te onderzoeken m.b.t de problematiek van de

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1988 | | pagina 24