- 17 -
Uit de vergelijking tussen de verhouding van eigen woningen en huur
woningen van 1979 en 1988, respectievelijk 63% - 37% en 64,5% en
35,5% blijkt dat er sprake is van een evenwichtige groei. Waarom zou
een gemeente zich niet mogen vergelijken met situaties in de regio.
Het is een kwestie van eigendomsverhoudingen. Het sociale belang van
huurwoningen dient primair gericht te zijn op lagere huren t.b.v. de
minder draagkrachtigen. Dat dient centraal te staan bij een even
tuele verkoop en niet de individuele wensen van huurders. Dit dient
afgewogen te worden in het totale beleid. Bij percentagegewijze
verkoop van verschillende prijsklassen kunnen problemen ontstaan
binnen de kleine kernen.
De P.v.d.A. smijt met cijfers, percentages en onderzoeken. Ik zou
haar willen wijzen op een artikel in "De Stem" van 28 mei jl. waarin
staat "verkoop van huurwoningen vooral voor de betere inkomens aan
trekkelijk". In dit artikel van de heer Boelhouer wordt het tot nu
toe gevoerde beleid van de gemeente en de Woningstichting onder
schreven. Ook de landelijke tendens m.b.t. gemiddelde woningbe
zetting is een factor die vanavond te weinig aandacht heeft gekre
gen. De gemiddelde woningbezetting neemt namelijk af en dat betekent
een grotere behoefte aan huurwoningen in de sociale sector. Het
beleid zou er ook op gericht moeten zijn om het aantal bejaarden
woningen te vermeerderen.
Ik vind het raar om met behulp van een aftelsom te komen tot een
aantal van 8 woningzoekenden om dan vervolgens aan te geven dat dit
expres is gedaan omdat de waarheid in het midden ligt. Ik zou dan
eerder verwachten dat men een eerlijk beeld van de situatie geeft.
Dit zou de objectiviteit beter tot zijn recht doen komen. Uw beleid
is om tot verkoop over te gaan indien reeds 50% of meer is verkocht
in een blok. Het is maar de vraag of bij een ander beleid er niet
soortgelijke nieuwe situaties kunnen ontstaan. Wat is het argument
bij een keuze als men in een twee-onder-een-kap woont en de een wil
of kan wel de woning kopen en de ander niet. Indien wij dan spreken
over beleidsmatig beheer voor de Woningstichting dan zullen wij
moeten besluiten om geen van beide woningen te verkopen. Wij vinden
nog steeds dat wij het huidige beleid nog zeker 3 jaar moeten hand
haven.
De VOORZITTER: Ik ben blij dat de initiatiefnemers de aanvullende
punten voor het amendement hebben overgenomen.
De P.v.d.A. is tegen het araendement omdat ook voorgesteld wordt
goedkope woningen te verkopen. Dit acht ik zeer juist. Toch zijn zij
voor de verkoop van woningwetwoningen. Hoewel men gemeenten niet
altijd met elkaar kan vergelijken is het standpunt van de P.v.d.A.
Rucphen toch sterk afwijkend van bijvoorbeeld het standpunt van de
P.v.d.A. Etten-Leur. Daar is men tegen de verkoop van huurwoningen
ook al is het percentage huurwoningen daar veel hoger dan in
Rucphen, nlrespectievelijk 44% en 35%. Dit is m.i. zeer opmerke
lijk omdat men ook afwijkt van het landelijke P.v.d.A.-beleid
Overigens is dit een goed recht van de plaatselijke politieke par
tijen. Ik wilde het alleen even benadrukken.
Verkoop van woningen in alle huurklassen wordt door de meerderheid
van ons college afgewezen. Zelfs indien de waarheid m.b.t. het aan
tal woningzoekenden in het midden ligt, dan praat je toch nog over
ruim 200 woningzoekenden. Wij houden vast aan een aantal van ruim
100 mensen die hard aan een huurwoning toe zijn. Dit aantal is
altijd nog genoeg om uiterst voorzichtig te zijn met de verkoop van
woningwetwoningen