- 8 -
We zïjh het met- uw college eens dat deze lasten niet boven de 300.000,
mogen uitstijgen in de jaren 1988, 1989 en 1990. Dit kan dan toch een
kleine matiging geven van de lastenverhoging voor onze burgers.
De heer JANSEN: Aan hetgeen wij in de commissie financiën naar voren hebben
gebracht, hebben wij enkel de volgende vraag toe te voegen: is het een
collegestandpunt dat voor 1988 250.000,-- bezuinigd moet worden op
sociaal-cultureel werk? Verder denk ik dat het goed zou zijn om onze begro
ting te toetsen met behulp van de vergelijkende budgetanalyse van de V.N.G.
De heer KONINGS: Ter aanvulling van hetgeen wij in de commissie financiën
naar voren hebben gebracht, hebben wij nog enkele opmerkingen. 20% van de
totale uitgaven van 50.000.000,zijn min of meer beinvloedbare uitgaven.
Dit komt neer op ongeveer 10.000.000,In deze meerjarenprognose kunnen
we lezen dat het begrotingstekort in 1990 ongeveer 1.000.000,zal be
dragen. In hoeverre kan het een verantwoorde uitdaging zijn om 1/10 deel
te bezuinigen op de min of meer beïnvloedbare uitgaven zonder de belas
tingen en tarieven sterk te verhogen. 80% van de uitgaven staan omschreven
als vaststaande uitgaven. Het C.D.A. is van mening, dat nader bezien moet
worden hoe vast deze lasten zijn en in hoeverre onderdelen van deze vaste
lasten zijn los te koppelen. Wij nemen genoegen met een investeringsniveau
van 300.000,-- tot 1990.
Wij zijn tevens van mening dat we moeten zoeken naar vormen van sociaal
verantwoorde privatisering. Verder zien we met belangstelling nog een
onderbouwd ombuigingsprogramma tegemoet. Nogmaals willen wij erop wijzen
dat de vergoeding van de afbouwregeling van de W.W.V. niet bij voorbaat
naar de algemene middelen gaat.
De heer VAN MIERT: Ook wij hebben tijdens de commissie financiën deze meer-
jarenprognose uitvoerig besproken. De V.V.D. is van mening dat we het in
vesteringsprogramma op 350.000,moeten handhaven. Met een verlaging
naar 300.000,zullen we waarschijnlijk toch wat meer werkloosheid krij
gen en grotere problemen binnen onze 5 kerkdorpen. We denken aan de slechte
staat waarin onze riolering verkeert, plannen voor dorpsvernieuwingen,
herstratingen die dringend nodig zijn. Voor ons is 350.000,— het minimum
waarvan we uit zullen moeten gaan. Ons standpunt m.b.t. verhoging van
leges, belastingen en tarieven is bekend.
De heer VISSENBERG: Wij hebben niets meer toe te voegen aan hetgeen in de
commissie financiën verwoord is.
VOORZITTER: Het college zou ook liever een bedrag van 350.000,voor de
investeringen hebben, maar wij sluiten niet uit dat wij, gelet op de om
standigheden, genoegen zullen moeten nemen met 300.000,maar zeker
niet minder. Per jaar zullen wij dat nader bezien. Misschien is er de
komende jaren nog sprake van meevallers in plaats van tegenvallers.
Wij willen de lasten van de burgers niet onnodig verhogen. Daar zullen we
in ons beleid rekening mee houden. De bezuiniging op het sociaal-cultureel
werk staat nog niet vast. Het bedrag van 250.000,dat de heer Schijven
genoemd zou hebben zullen we nader bezien.
De begroting toetsen wij reeds aan de vergelijkende budgetanalyse. Binnen
niet al te lange tijd zullen wij een nota in de commissie financiën brengen
waarin wij m.b.v. de cijfers van de V.N.G. de financiële positie van de
gemeente Rucphen kunnen laten zien. Ik kan u nu reeds zeggen dat hieruit
blijkt dat Rucphen een goed beleid voert en dat de lasten voor onze burgers
buitengewoon laag zijn. Deze zouden in principe nog heel wat verhoogd
kunnen worden. Verder blijkt dat er aan de kant van de bezuinigingen niet
zoveel mogelijk zal zijn. Wanneer er weinig uitgegeven wordt valt er weinig
te bezuinigen.
We zullen met het college én de bezuinigingscommissie de beïnvloedbare
uitgaven nader bestuderen om te bezien of er nog meer mogelijkheden voor
bezuinigingen zijn. Ik moet u nu toch al zeggen dat er aan de hand van de