- 9 -
Mevrouw VERMUNT-SCHRAUWENZoals bekend heeft onze fractie steeds haar
bezorgdheid uitgesproken ten aanzien van de kunstzinnige vorming in
onze gemeente. Een te grote stijging van de lesgeldbijdrage voor de
deelnemers zou betekenen dat deelname aan met name het instrumentaal
onderwijs te duur zou worden. Nu door het amendement op het voorstel
een differentiatie op het subsidiebedrag wordt aangebracht, gerelateerd
aan de werkelijke kosten, kan de verhoging van de lesgeldbijdrage be
perkt blijven. Het C.D.A. is danook voor budgetterig omdat het subsi-
dievolume voor de kunstzinnige vorming de laatste jaren zeer sterk is
gestegen. Budgettering van het subsidiebedrag is zonder verhoging van
de lesgeldbijdrage onmogelijk. Wijziging van de gesubsidieerde oplei
dingsduur van 3 naar 4 jaar en met de voorgestelde overgangsregeling
tot 5 jaar vinden wij een belangrijke verbetering.
Gezien het tijdstip waarop en de zorgvuldigheid waarin deze subsidie-
richt lijnherziening tot stand moet komen, had de C.D.A.-fractie er de
voorkeur aan gegeven deze regeling in te laten gaan bij aanvang van het
schooljaar 1988/1989. De overgang had dan geleidelijker kunnen ver
lopen. Gezien de financiële consequenties, extra kosten van
f 65.000,— en de bezuinigingen die ons in de sociaal-culturele sector
te wachten staan, hebben wij vrede met de herziening met ingang van het
schooljaar 1987/1988. Wel willen wij een zorgvuldige administratie met
betrekking tot het leerlingenbestand om tijdig tot beleidsaanpassingen
te kunnen komen, wij vragen om een tijdige evaluatie van de algemene
muzikale vorming op de scholen waarbij het effect van en de behoefte
aan ondersteuning tijdig worden onderkend.
De heer VISSENBERG: Uitgaande van het oorspronkelijke voorstel het vol
gende. Het tijdstip, net voor het nieuwe schooljaar, is slecht gekozen
wijziging is derhalve moeilijk in te passen in het schooljaar
1987/1988. Bezuinigingen moeten niet leiden tot de afbraak van onze
kunstzinnige vorming. Subsidieaanpassingen dienen met de nodige voor
zichtigheid te gebeuren. Muziekonderwijs dient mogelijk te zijn voor
ieder die er belangstelling voor heeft. Men spreekt nu al over vergrij
zing van onze muziekkorpsen. Dit zou alleen maar erger worden indien
het voorstel van uw college aangenomen zou worden. Samenvattend is onze
fractie van mening dat het amendement van V.V.D., C.D.A. en R.V.P. een
beter perspectief biedt voor onze bevolking en daarom onze steun
krijgt. Wij zouden het nog beter vinden indien het muziekoverleg een
alternatief plan ontwikkelt zodat het subsidietekort kan worden aan
gepast aan de bezuinigingsmaatregelen. Deze maatregelen moeten dan wel
betrekking hebben op het schooljaar 1988/1989.
De heer MARIJNISSEN: Wij zijn van mening dat een en ander op een kort
tijdstip gerealiseerd moet worden. We mogen echter niet vergeten dat
de ombuigingsmaatregelen reeds vorig jaar aan de instellingen bekend
zijn gemaakt. De opmerkingen, door ons gemaakt in de commissie welzijn,
omtrent het abrupt invoeren van deze maatregelen zijn verwerkt in het
amendement. Er komt een overgangsmaatregel voor diegenen die als gevolg
van het oorspronkelijke voorstel buiten de boot zouden vallen. Het be
taalbaar houden van een en ander is niet alleen een taak van de gemeen
teraad maar ook van de opleidingsinstituten. Zij dienen het onderwijs
ook betaalbaar te houden. Het onderwijskundig beleid is een zaak van
e betreffende instituten. Daarom vinden wij het jammer dat zaterdag
J.l. wat paniekerig gehandeld is door brieven te versturen met gigan
tisch hoge bedragen die mensen zouden moeten gaan betalen.