-15-
ONDERWERP: Algemene uitkering 1986 (921.00)
.A.
ANTWOORD:
De algemene uitkering 1986 is in de oorspronkelijke gemeentebegroting
1986 geraamd op f 12.597.862,45. De werkelijke uitkering 1986 is voor
lopig bepaald op f 12.682.164,20, d.w.z. een verhoging van f 84.301,75.
Deze verhoging is voornamelijk het gevolg van het feit, dat in de
geraamde uitkering 1986 nog geen rekening gehouden was met de verfij
ningsuitkering rioleringen ten behoeve van rioolaansluitingen die in
1985 in het buitengebied van de gemeente Rucphen hebben plaatsgevonden,
de zgn. drukrioleringHier stond tegenover, dat in de oorspronkelijke
begroting 1986 ook geen rekening gehouden was met de kapitaallasten van
de aanleg van deze drukriolering.
Het gaat hier om een extra verfijningsuitkering van f 615.000,
Indien deze uitkering niet meegerekend wordt, ontstaat er geen stijging
maar een daling van de algemene uitkering 1986 van maar liefst
f 530.000,
Deze daling wordt veroorzaakt door een verlaging van het uitkerings
percentage als gevolg van de doorwerking van met name een negatieve
salariscompensatie, een negatieve prijscompensatie en een herziening van
de bijstandscompensatie. Te zijner tijd zal hierop bij de behandeling
van de gemeenterekening 1986 nader worden ingegaan.
ONDERWERP: Algemene uitkering 1987 (921.00)
.A.
ANTWOORD:
De algemene uitkering 1987 is in de oorspronkelijke begroting 1987
geraamd op f 12.820.072,95. De voorlopige uitkering 1987 kan volgens de
laatste gegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken bepaald wor
den op f 12.604.293,89. Een daling derhalve van ruim f 200.000,welke
het gevolg is van de doorwerking van de negatieve salariscompensatie en
pri] scompensatie
ONDERWERP: Algemene uitkering 1988 (921.00)
ANTWOORD:
De raming 1988 van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is ge
baseerd op de zogenaamde juni-circulaire van het Ministerie van Binnen
landse Zaken van 30 juni 1987. Bij het samenstellen van de gemeente
begroting was dit de laatst bekende circulaire. Ook gedeputeerde staten
toetst bij de goedkeuring de berekende algemene uitkering aan deze
circulaire.
Dat de werkelijke algemene uitkering achteraf hoger of lager uitvalt is
op dit moment niet te voorspellen. De heer Koppenberg gaat er in zijn
artikel alleen maar vanuit dat de werkelijke uitkering meevalt als
gevolg van een naar onze mening onzekere factor.
Daarnaast zijn er echter andere onzekere factoren, die in het artikel
niet vermeld worden, welke een negatieve invloed hebben op de hoogte van
de algemene uitkering. Wij noemen hier met name:
- de ontwikkeling van de prijscompensatie;
- de bijstandscompensatie;
- de ontwikkeling van de pensioenpremie.
In de nog op te stellen "Voorjaarsnota 1988" zal hierop nader worden
ingegaan.