- 11 -
Onze fractie is danook enigszins verbaasd, dat deze minimale mede
werking werd geweigerd.
Vandaar dat wij uw College verzoeken uw besluit te herzien en onder
bepaalde voorwaarden alsnog vergunning af te geven.
VOORZITTER: De betreffende gronden hebben in het geldende bestemmingsplan
"Sport- en vrijetijdscentrum De Vijfsprong" de bestemming "sportvelden".
Bij deze bestemming behorende zowel bouw- als gebruiksvoorschriften.
Het zijn de gebruiksvoorschriften, welke in het onderhavige geval een
belemmering vormen voor het plaatsen van onderkomens (o.a. caravans
en tenten)
In het bestemmingsplan werd destijds voorzien in de mogelijkheid van het
verlenen van vrijstelling door B en W door gebruikmaking van de z.g.
toverformule.
Overeenkomstig recente jurisprudentie heeft de voorzitter van de afd.
rechtspraak van de Raad van State echter heel duidelijk uitgemaakt, dat
van deze vrijstellingsbepaling geen gebruik mag worden gemaakt indien
gebruik van de grond overeenkomstig de bestemming, d.w.z. mét de daaraan
verbonden gebruiksbeperkingen, tot de mogelijkheden behoort.
Door deze uitspraak is de betreffende vrijstellingsbepaling voor ons col
lege tot een bijna dode letter geworden. Ook in het onderhavige geval konden
wij daarvan -hoe jammer wij dat ook vonden- helaas geen gebruik meer maken.
Een uitzondering hebben wij slechts menen te kunnen maken voor de plaatsing
van twee tenten of caravans ten behoeve van de plaatsing van apparatuur
en voor het houden van toezicht.
De heer BROUWERS: Het gaat hier om het verblijf gedurende enkele dagen.
Ik zou graag zien dat voor deze organisatie een uitzondering werd gemaakt.
VOORZITTER: Wij willen op ander wijze proberen er medewerking aan te ver
lenen. Misschien is het mogelijk dat deze mensen ondergebracht kunnen
worden in nabijgelegen gebouwen. Maar het is nu eenmaal in strijd met de
wet om aan hun verzoek tegemoet te komen en daar kunnen we niet omheen.
De heer JANSEN: Diverse keren hebben wij het clandestien gebruik van een
perceel gemeentegrond aan de Baanvelden aan de orde gesteld. Steeds weer
opnieuw werd ons verteld dat dit in een groter verband zou worden bezien.
In uw overzicht van toezeggingen, beleidsvisies e.d. naar aanleiding van
de algemene beschouwingen lezen wij echter dat een grondaanbieding is
gedaan. Waarom is nu kennelijk het groter verband verlaten zonder de raad
daarin te kennen?
VOORZITTER: Deze zaak is bij de algemene beschouwingen aan de orde geweest.
Nadat u in eerste termijn was medegedeeld, dat deze zaak inderdaad in
grotere samenhang zou worden bezien, hebt u in tweede termijn gepleit
voor een onmiddellijke bestraffing in plaats van -zoals u het noemde-
een oogluikend toelaten.
Ik heb daarop toen geantwoord, dat u gelijk moest worden gegeven wanneer
de aan de orde zijnde vraag beschouwd wordt enkel vanuit de rechtsopvatting,:
dat andermans eigendom gerespecteerd moet worden. Voor het college lag
deze zaak echter niet zo eenvoudig, zo heb ik gesteld. Er zitten meer
facetten aan deze zaak, die een nadere gedachtenvorming binnen het college
nodig maakten: met name omtrent de vraag, of een oplossing in deze zaak
op zichzelf moet worden beschouwd of in een groter verband moet worden
bezien. Intussen is deze zaak in groter verband bezien. Zoals ik in de
onlangs gehouden vergadering van de commissie Bestuurlijke Zaken heb
medegedeeld, heeft een ambtelijke werkgroep zich beziggehouden met de
voorbereiding van een totaalplan voor de Vijfsprong. Hoewel de eind
rapportage nog niet gereed is, is het aan ons college duidelijk ge
worden, dat de onderhavige zaak als een op zichzelf staande kwestie kan
worden afgedaan.