- 5 - mouw schudden. Wij hebben een vast beleid t.a.v. de campings. Er worden geen nieuwe campings toegelaten. Slechts in bepaalde gevallen kan aan uitbreiding van bestaande kampeergelegenheden worden meegewerkt. Daar voor is wijziging van het bestemmingsplan nodig, wat een bevoegdheid is van de raad. Ik neem aan dat u vertrouwen in uzelf heeft. Aan de orde is een verordening met voornamelijk procedureregels waardoor een nadere koppeling tot stand komt tussen de bestemmingsplannen en de Kampeerwet. Vervolgens dient het college in de loop van 1987 alle bestaande kampeervergunningen op grond van de Provinciale Kampeerverordening, die thans komt te vervallen, om te zetten in nieuwe gemeentelijke vergunningen. Het college kan niet bepalen welke kampeergelegenheden toelaatbaar zijn. Dat ligt al vast in de bestemmingsplannen. Alleen de bestaande kampeer- voorzieningen kunnen voor een vergunning voor vrijstelling of ontheffing in aanmerking komen. Nieuwe ontwikkelingen die tot wildgroei of precedent werking kunnen leiden zijn derhalve uitgesloten. Van een beleidsvrijheid van het college kan alleen worden gesproken wanneer het gaat om het ver lenen van vrijstelling voor het kamperen bij de boer of voor het groeps- kamperen. Daarom hebben wij aan een beleidsplan, waarop de Natuurwerkgroep doelt, geen behoefte. Het zou niets meer kunnen omvatten dan een inventarisatie van de gegevens uit de bestemmingsplannen die ik zojuist heb opgesomd. Ik neem aan dat de raad er geen behoefte aan heeft om de onherroepelijk vastgestelde plannen weer overhoop te gooien. Er is dus wel degelijk sprake van een duidelijk beleid en een vrees voor het ontstaan van een zesde dorp is niet terecht. Tegen situaties waarbij mensen permanent op deze campings verblijven wordt opgetreden. De Natuurwerkgroep deelt mede dat zij geen vertrouwen heeft in de wijze van handhaving van de bestemmingsplannen. Hierbij halen zij enkele kwesties aan. De kwestie van de aanlegvergunning voor het fietspad was geen mate riële zaak. In de procedure was een aanlegvergunning vergeten, een schoon heidsfoutje. Materieel was hier niets aan de hand. Hetzelfde geldt voor de helicopters. Het beleid is niet bekritiseerd, enkel de wijze waarop vrijstelling zou worden verleend, de procedure dus. Ook het bosje bij de Baanvelden is geen goed voorbeeld omdat het onmogelijk is om op alle bomen te letten als een particulier ineens aan het kappen slaat. De Natuurwerkgroep stelt verder dat het college nog alle kanten uit kan door gebruik te maken van die vrijstelling, van de wijziging en van de anticipatie. Dat is onjuist. Deze vrijstellingsbepalingen kunnen niet zomaar worden toegepast. De bestemmingsplannen bevatten geen wijzi gingsbevoegdheden voor nieuwe kampeergelegenheden. Het anticiperen op de toekomstige situatie kunnen burgemeester en wethouders pas na een voor- bereidingsbesluit of ontwerp-bestemmingsplan. Dus niet buiten de raad om. De Arob-procedure is geen "wassen neus". De beleidszaken worden door de Arob-rechter marginaal getoetst. Dit is inherent aan de Arob-rechtspraak. Beleid wordt getoetst op rechtmatigheid en op algemene beginselen van be hoorlijk bestuur. Deze toetsing geschiedt zorgvuldig. Kortom het beleid is duidelijk, dat de mogelijkheden van het college beperkt zijn, dat de raad het gevoerde beleid in de gaten kan houden en besluiten hierover middels de besluitenlijsten gepubliceerd zullen worden. Tot zover de VOORZITTER. De heer JANSEN: Mijn twijfels zijn nog niet helemaal weggenomen en mijn twijfels worden nog versterkt door hetgeen gezegd is in de commissie be stuurlijke zaken. De heer van Oers van de V.V.D. vroeg tijdens de com missievergadering om een duidelijk beleid. Vanavond is het voor de V.V.D. ineens wel duidelijk. Even later zegt de voorzitter van de commissie bestuurlijke zaken: "uiteraard is het mogelijk dat de commissie zal worden geïnformeerd met betrekking tot het op dit punt te voeren beleid". Kenne lijk was het beleid tijdens voornoemde commissievergadering nog niet zo duidelijk.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1986 | | pagina 220