-17-
Buit^ngewon^^flos^in^
mm^Tar^worTi i
.ngen
j»ormigbouw^n^gei^^r^^£
ONDERWERP:
ANTWOORD
De financieringswijze van de woningcomplexen van de Woningstich
ting Rucphen kan geen enkele invloed hebben op de berekening
van de huren.
Volgens de Huurprijzenwet woonruimte, zoals deze laatstelijk is
gewijzigd bij de wet van 18 juni 1986, Staatsblad 350, wordt de
huur van de woningen namelijk bepaald volgens een puntenwaarde
ringssysteem.
Het verlagen van de huren als gevolg van het afsluiten van laag-
rentende lening#*! is derhalve in strijd met de wet.
Ik merk hierbij op dat de herfinanciering van de rijksleningen
niet leidt tot een andere wijze van bijdragevaststelling door
het rijk, d.w.z. de jaarlijkse rijksbijdrage in de exploitatie
kosten blijft vastgesteld alsof de rijkslening was blijven door
lopen.
Door de herfinanciering ontstaat er voor de Woningstichting
Rucphen wel een financieringsvoordeel. Dit financieringsvoor
deel komt jaarlijks tot uitdrukking in de algemene bedrijfsre-
serve van de W.S.R.
De W.S.R. mag deze gelden alleen maar aanwenden voor woningbouw
doeleinden, bijvoorbeeld voor het verbeteren van huurwoningen
(buitengewoon onderhoud). Daarnaast kan dit voordeel gebruikt
worden als "goedkoop" financieringsmiddel door de WS.R.
ONDERWERP
ANTWOORD
.Onderuitputting
1 983.
|-amenhanj[__met_gemeen tere kening
Voornamelijk vanwege een langdurige, nl. van februari 1986 tot en
met september 1986, vacature op de afdeling financiën is er ach
terstand ontstaan in het samenstellen van de gemeenterekening over
het dienstjaar 1985. De verwachting is dat deze eerst in de loop
van het jaar 1987 aan uw raad ter voorlopige vaststelling zal kun
nen worden aangeboden.
ONDERWERPKort^i^^^lcs^^drag^^oci^aL^i^tureel^werk
ANTWOORD
Zoals in eerste termijn werd opgemerkt heeft ook ons college
zich steeds op het standpunt gesteld dat in principe kortingen
door het Rijk in een bepaalde sector opgelegd ook in die sector
dienen te worden doorberekend. De reden waarom ons college in
dit geval hiervan af wil wijken, hebben wij hierbij tevens aange
geven.
Als overweging voor ons college geldt bovendien nog het gegeven,
dat sinds de decentralisatie van het welzijnsbeleid door het
Rijk de vèraztwoordelijkheid voor en de uitvoering van dit be
leid geen rijkszaak meer is, doch een gemeentelijke aangelegen
heid is geworden, waaraan door uw raad als autonoom bestuursor
gaan prioriteit kan worden verleend.
Mocht de korting op de rijksbijdrage sociaal-cultureel werk in
totaliteit doorgang vinden, dan betekent dit een jaarlijkse
achteruitgang in middelen van rond 377.000,--. Dit middelen-
verlies zal niet van de ene op de andere dag kunnen worden opge
vangen. Verdergaande bezuinigingsmaatregelen zullen hiervoor
noodzakelijk zijn. De verwachting is dat de voor het jaar 1987
te treffen bezuinigingsmaatregelen dit financiële gat niet vol
ledig zullen kunnen dichten. Hiervoor zullen dus te zijner tijd
oplossingen moeten worden gevonden»