2 Het gevolg hiervan is dat de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente, te weten de algemene uitkering uit het Gemeentefonds, verder zal dalen. Voor 1987 heeft dit geleid tot een werke lijke achteruitgang wegens ombuigingen ten opzichte van 1986 van rond ƒ.168.000,--. Rekening houdend met de resterende ombuigings taakstelling van ƒ.305,4 miljoen voor de periode 1988 - 1990 zal de jaarlijkse korting op de algemene uitkering uit het Gemeente fonds ruim ƒ.234.000,— bedragen, hetgeen in 1990 dus een achter uitgang in middelen betekent van ruim ƒ.700.000, Ook de specifieke uitkeringen hebben steeds meer te lijden van de noodzakelijke ombuigingen bij het Rijk. Ik noem in dit verband de voorgenomen korting op de rijksbijdrage voor het sociaal-cultu reel werk voor 1987, welke neerkomt op een jaarlijks middelenver- lies van rond ƒ.377.000,--. De verantwoordelijke minister gaat er hierbij in principe van uit dat vorenbedoelde korting aan de wel- zijnsinstellingen wordt doorberekend. Ook ons college heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat in principe kortingen door het Rijk in een bepaalde sector opgelegd ook in die sector dienen te worden doorberekend. Echter vanwege het rigoureuze karakter van deze maatregel (het gaat om een korting van 45$) en vanwege het feit dat het, verwijzend naar de gevolgen voor onze gemeente van de integratie van de kosten van sociale zorg in de algemene uitke ring uit het Gemeentefonds, de tweede keer is dat de welzijnssec tor in korte tijd wordt getroffen, is ons college er voorstander van deze korting niet geheel op de welzijnssector af te wentelen, doch ook de andere sectoren door middel van verdergaande bezuini gingsmaatregelen hun bijdrage daarin te laten leveren. Naar onze mening zullen de door het Rijk opgelegde en nog op te leggen(extrakortingen slechts voor een klein gedeelte kunnen wor den gecompenseerd door bezuinigingsmaatregelenOm het gemeentelijk voorzieningenpakket op een redelijk peil te kunnen handhaven zal niet ontkomen kunnen worden aan het vragen van een financieel of fer van de eigen inwoners. Handhaving van een jaarlijks beschikbaar bedrag ad ƒ.300.000, aan dekkingsmiddelen is naar onze mening noodzakelijk om het ge meentelijk voorzieningenniveau zo veel mogelijk te kunnen handha ven en om de noodzakelijke vervangingsinvesteringen te kunnen doen. De consequentie van dit beleidsuitgangspunt zal tot uiting komen in de nog op te stellen meerjarenprognose gewone dienst 1987 - 1990, waarbij tevens duidelijkheid zal kunnen worden ver schaft ten aanzien van de noodzaak de belastingen en/of andere ta rieven in de toekomst meer dan trendmatig te verhogen. Wat de uitgavenzijde van de begroting betreft dragen de verschil lende raadsfracties bezuinigingsmogelijkheden aan zoals: - het oppakken van privatiseringsmogelijkheden; - het versterkt toepassen van het profijtbeginsel; - het beperken van beheerskosten van gebouwen en accommodaties; - het scheppen van betere organisatiestrukturen zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie; - het nemen van energiebesparende maatregelen; - het verder aanspreken van de reserves; - de inkomsten op een bepaald gebied vervroegen. Ook de door ons college ingestelde ambtelijke ombuigingscommissie onder voorzitterschap van de portefeuillehouder financiën, heeft zich inmiddels meerdere malen gebogen over de mogelijkheden c.q. onmogelijkheden voor onze gemeente om de uitgaven te beperken c.q. de inkomsten te verhogen. Door deze commissie zijn naar de verant woordelijke portefeuillehouders en ambtelijke sectorhoofden toe

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1986 | | pagina 139