-11- zien. Wij hebben in voorgaande vergaderingen gepraat over een dorpsplein qua voormgeving maar in de vergadering van de commissie R.O. van december 1982 heeft het CDA gezegd dat zij de situering van het dorpsplein ongeluk kig vond. Het gaat hier niet over een zwart-wit stelling in de zin van goed- of afkeuring van dit bestemmingsplan want natuurlijk willen wij niet die offers brengen van een dorpsplein ten koste van de woningbouw. Dat of fer zou te groot zijn.Maar wij blijven het betreuren dat er geen soepele benadering ingebouwd kan worden bij het bestemmingsplan in afwachting van de totaliteit van ontwikkelingen met betrekking tot de leefbaarheid in het Sprundelse. We kunnen van mening verschillen over situering, lintbebouwing en leefbaarheid maar de tijd zal leren of hier historische fouten worden gemaakt. De heer van Miert is daarin nogal vooruitziend. Ik ga dat hier niet zeggen want die dingen vallen altijd achteraf te constateren. De heer VAN MIERT: Wanneer we het plan situeren op de plaats waar enkele mensen van Sprundel om gevraagd hebben dan kost het inderdaad de panden St.Janstraat 58 en 60 en dan zal het ook de pastorie en de mooie bebouwing gaan kosten. In dat geval maken we een historische blunder. Dat wil ik voorkomen. De heer VISSENBERG: Wanneer een plein van 35 bij 70 meter een voldoende afmeting is dan gaan wij met deze minst slechte planning van het plan ak- koord. VOORZITTER: Het betoog van de heer Schijven is een duidelijke ondersteuning van het standpunt van het college. Ook de heer van Miert heeft in die rich ting betoogd. We kunnen inderdaad pas achteraf vaststellen waar nu precies het gelijk ligt. Het CDA heeft over vormgeving en situering gesproken. De soepelheid ten aanzien van een eventele wijziging van het plan waarover de heer Ermen steeds spreekt kunnen wij niet inbouwen. We kunnen niet zeggen dat we het op een manier gaan doen waarbij de mogelijkheid open wordt gelaten het plein ergens anders te situeren. De trein rijdt en we kunnen hem niet meer op een ander spoor laten lopen want de wissel daarvoor zijn we al gepas seerd. Over de vormgeving kan - met erkenning van de overeenstemming met de Woningstichting - over bepaalde wensen nog wel gepraat worden. Maar we moe ten vaststellen dat de situering nu vast staat. De raad verklaart zich hierna akkoord met het voorstel. fll Nota nieuw- Nota inzake nieuwbouw, verbouw en verbetering van woningen in de .jaren bouw enz1986 t/m 1990. 1986-1990. heer GabrielsEr is wel degelijk vraag naar bejaardenwoningen. Wij vra gen om betaalbare woningen en ook om leefbare woningen.De woningen in "de Gagelrijzen" laten veel te wensen over. De mensen die een woning krijgen toegewezen moeten deze al gauw gaan verbouwen wil de woning wat leefbaar zijn. Het opknappen van oudere woningen (100 per jaar) moet nodig gebeuren. Kunnen er in de toekomst ook nog woningwetwoningen worden verkocht? Er is nogal vraag naar. De heer SCHIJVEN: Wij delen de mening van het college dat er nog meer aan dacht besteed moet worden aan de woningbouw te St.Willebrord. De woonlasten dienen beperkt te blijven.Gestreefd moet worden naar lage huurprijzen.Het woningverbeteringsprogramma van de Woningstichting heeft de goedkeuring van de RVP. De heer ERMEN: Met het streven naar een zo hoog mogelijk woningcontingent zijn wij het uiteraard eens.Wij vinden het een goede zaak dat er een bepaal de claim wordt gelegd voor nieuwbouw van het verzorgingscentrum voor beja den en voor woonruimte in bestaande panden. Gaat de extra—stimulering van de woningbouw niet ten koste van de leefbaarheid van de kleine kernen op lange termijn? De heer VR0EGRIJK: Bezien we het woningbouwprogramma dan komen de kleine kernen Schijf en Zegge er minder goed af maar we zijn toch wat gerust ge steld omdat verschuiving van verschillende plannen mogelijk blijft.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1985 | | pagina 66