-12-
De heer VROEGRIJK: Het sociaal-cultureel plan 1984-1987 zal zijn- eerste
uitwerking moeten krijgen. Op een enkele afwijking na vindt iedereen dat
het plan detaillistisch van opzet is. Omdat 1985 een overgangsjaar is moe
ten de zaken behoedzaam worden aangepakt. Bepaalde aanvragen zullen moeten
worden herzien.Wij kunnen, zonder geinformeerd te zijn, de stelling dan ook
niet begrijpen die wordt ingenomen bij het initiëren en uitvoeren van acti
viteiten, waarbij de vrijwilligers het initiatief moeten nemen.Het zou in de
praktijk wel kunnen maar dan zullen dergelijke initiatieven zich beperken
tot een eigen kring. Initiatieven die verder reiken blijven achterwege om
dat het voor vrijwilligers in vele gevallen moeilijk is bepaalde belangrijke
activiteiten aan te kaarten en uit te werken. Het is ook voor de beroeps
kracht een moeilijke zaak wanneer hij bepaalde initiatieven en activiteiten
signaleert en deze dan niet kan en niet mag begeleiden. Ook andersom mag hij
niet werken.
Wij zijn blij dat nu al aandacht is geschonken aan de randgroepjongeren.
Graag zouden wij nog geinformeerd worden hoe het komt dat "de Louwen" in
Rucphen het nog steeds zonder beheerder moet stellen.
De heer VAN MIERT: In commissievergaderingen,bij hoorzittingen en heden
avond is ruime aandacht geschonken aan het plan.De WD heeft aan de eerder
gemaakte op- en aanmerkingen niets meer toe te voegen. De inspraak was op
timaal getuige het wijzigingsprogramma en de heroverwegingsnota. De vele be
zwaren die wij later nog hoorden van het SKW waren gebaseerd op veronder
stellingen. Veel gehoord werd:"de kans is groot dat dit of dat kan gaan ge
beuren", of: "de mogelijkheid is niet uitgesloten dat enz.". De VVD vindt
dat er genoeg is gepraat. We moeten met dit plan van start.
Wel vraagt de WD in het belang van de vrijwilligers om over ongeveer een
half jaar nogmaals rond de tafel te gaan zitten om te bezien of er inderdaad
knelpunten en problemen zijn. Eerst aan de slag en dan, indien nodig, bij
stellen.
Het college is met de nodige voorzichtigheid tewerk gegaan.Ook voor de toe
komst zal die voorzichtigheid in acht genomen moeten worden opdat de vele
vrijwilligers niet tussen wal en schip geraken.
WETHOUDER BROUWERS:
De heer Gabriëls zegt akkoord te gaan met het programma. Eerst maar eens
het programma 1985 afwerken. De Vrije Lijst pleit met de heer van Miert
voor bijstelling van het programma over een half jaar, dit ten behoeve van
de vrijwilligers. Ik kan het volgende stellen: wanneer er knelpunten zijn
of problemen dan behoeft men geen half jaar te wachten want de deuren van
het gemeentehuis gaan elke dag om 8.15 uur open en de brievenbus wordt elke
dag bezocht door de bode. Alle knelpunten die door de vrijwilligers worden
aangedragen kunnen bekeken worden en behandeld. Toegezegd wordt dat wordt
bezien of over een half jaar het programma moet worden bijgesteld.
Op de brief aangaande het vrijwilligerswerk, waarop de heer Gabriëls doelt,
zal ik in een later stadium antwoord geven.
De heer Marijnissen gaat akkoord met het programma voor 1985. Er is bij de
heroverweging heel wat tegemoet gekomen aan de vragen en wensen in de com
missie verwoord. Extra aandacht vraagt de heer Marijnissen voor de praat
groepen. In het programma is hierover duidelijk gesteld dat de 40 uur be
roepsmatige ondersteuning zal worden afgebouwd in 1985. Dat betekent dat
er in 1986 via de basisfunctie ondersteuning kan worden verleend. De heer
Marijnissen vraagt nader te bekijken of de afbouw in fasen kan geschieden
en of er ruimte kan geschapen worden via het GEN. We zullen dat nader be
kijken.
De heer de Smidt vraagt om meer duidelijkheid omtrent de basissubsidie.In
1985 zal daarover inderdaad meer duidelijkheid komen.
Voor het indienen van werkplannen voor 1986 - vragen van de heren Gabriëls,
Ermen,van Miert en de Smidt - zal de datum van 1 juli niet als fataal gelden.
Er zal meer ruimte worden gegeven. De datum van indiening van de werkplannen
voor 1986 zal worden verschoven naar 1 september 1985.
De heer Ermen zegt: er moest een enorme massa papier worden doorgenomen,
his veel studie vereist. Ik wil,aldus wethouder -^rouwers, wijzen op het
feit dat de PB-stichting een behoorlijk grote instelling is waarvan elke