—e L -11- -Het CM is van mening dat de behoeften uit de bevolking richtinggevend moe ten zijn voor het totale sociaal-cultureel werk.De beroepskracht heeft een signalerende functie, vooral signalerend naar het bestuur als voeding naar het particulier initiatief van dat bestuur. Op basis van dit gegeven kan een bestuur eigen initiatieven tonen en daarop een planning enten met be trekking tot financiële en beroepsmatige ondersteuning. Vanuit die optiek is het college tegemoet gekomen aan de CM-visie,zoals dat in de commissie meerdere malen is verwoord. -In de oorspronkelijke opzet van het plan was er alleen sprake van een basis voorziening. Dit is later uitgebreid tot basisfunctie en zelfs basissubsi die, een aanmerkelijke vooruitgang. De omvang van de basisfunctie en basis subsidie staat nog niet vast.Er liggen nog openingen om hier gerichter taakstellend in te vullen.Indebasisfunctie kan vanuit de plaatselijke situ aties het probleemgerichte werk worden ingebouwd. -Het CDA wil er voor pleiten ten aanzien van de procedure de nodige ruimte te scheppen om de basisfunctie fundamenteel op basis van een langere tijds- ervaring te kunnen invullen. De plaatselijke centra worden zonder meer overvraagd wanneer zij hun werkplannen moeten indienen voor 1 juli a.s. Gelijktijdig zou een tweesporenbeleid moeten plaats vinden zodat de totale tijdsplanning niet in het gedrang behoeft te komen. Planmatig werken zal uitgangspunt moeten zijn maar dat vereist natuurlijk deskundigheid en be roepsmatige ondersteuning. Nog enkele schematische opmerkingen: -Activiteiten inpassen in "hokjes met etiketten" is spijkers op laag water zoeken. Geen afbouw van emacipatiewerk maar inbouw in de basisfunctie, daarin dus programmatisch opnemen. De nota conceptbeleidsplan "Emancipatie"' van het ministerie van sociale zaken,juni 1984»geeft voor emancipatie aan: gebieden in samenleving waarin beeldvorming moet worden veranderd: gezin, onderwijs, media, kerk- en levensbeschouwelijke instellingen. -Uit de heroverwegingsnota is op te maken dat probleemgerichte aanpak moge lijk blijft vanuit de basisfunctie en dat van daaruit gebouwd kan worden naar een gemeentelijke coördinatie m.a.w. in de basisfunctie blijft be roepsmatige inzet mogelijk ten behoeve van het jeugd- en jongerenwerk. -Een belangrijk winstpunt is ook dat het particulier initiatief zowel de basisfunctie als de basissubsidie naar eigen inzicht en beleid kan benut ten. Meer ruimte dus voor plaatselijk beleid Daaruit vloeit vanzelf een bepaalde mate van beroepsmatige ondersteuning voort. -Recreatie wordt heel erg "eng" bezien.Vrijetijdsbesteding heeft wel dege lijk een functie (verhouding arbeid-vrijetijd). Dit hoeft ook niet kosten dekkend te zijn.Daarmee komen juist de sociaal zwakkeren in de knel. -Gesproken wordt van opstapmogelijkheden. Dit zal voorlopig bij de PSCC's blijven om van daaruit gericht en goed voorbereid op te stappen naar het gemeentelijk educatief netwerk(GEN). -Het college stelt dat het in feite niet belangrijk is hoe de gemeente aan de diverse inkomsten komt.Op zich is hieruit te begrijpen dat de gemeente terecht een eigen beleid kan voeren.Wel wil het CM hiervan uitzonderen de zg. doelgerichte subsidies die steunen op een landelijk prioriteiten beleid. Zo'n beleid komt niet zomaar uit de lucht vallen. -Het is een goede zaak dat voor de PSCC's het perspectief voor zelfstandige heid open blijft. Tot slot wil het CM graag het volgende onder de nadrukkelijke aandacht van het college brengen: - het is voor de vrijwilligers een heel erg moeilijke materie met als ge volg dat: de animo terugloopt; de vergaderingen minder worden bezocht; het geheel voor hen een aparte studie vereist; er intussen al het een en ander verloren is of verloren dreigt te gaan en de woordenbrij voor hen een enorme"papierdrempel" is; Soms is een bepaalde woordkeuze bepalend voor wel of geen subsidie, een trieste zaak. Bij probleemgericht jeugd- en jongerenwerk is pedagogisch inzicht onmis baar (beroepsmatige inzet) en er zijn veel vrijwilligers nodig.Het ac centueren van dit probleemgericht werk mag niet volledig ten koste gaan van het reguliere jeugdwerk aan de basis, aldus de heer Ermen.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1985 | | pagina 22