RVP,AB,WD
CDA
-11-
stichtingskosten voor een te bouwen woning op een andere lokatie
goedkoper zouden zijn.
De verwervingskosten van de grond en het bouwrijp maken zijn name
lijk een belangrijk onderdeel van de grondprijs. Deze kosten kunnen
van lokatie tot lokatie veel verschillen.
Wanneer de keuze gemaakt moet worden waar een bestemmingsplan wordt
gerealiseerd wordt ook met deze factoren rekening gehouden.
ONDERWERP: Industrieterrein/bedrijfsvestigingen
ANTWOORDHet CDA heeft gevraagd om aan te geven, welke aanbevelin
gen er zijn uitgewerkt van het van 1984- daterende ETIN-rapport
"Bouwstenen voor een gemeentelijk werkgelegenheidsbeleid in de ge
meente Rucphen". Ook de andere partijen hebben vragen in die rich
ting gesteld. Daarover kan het volgende worden gezegd.
- Een concurrende prijszetting is zeer zeker aanwezig. De grond
prijs ad f. 35,70 per m2-is sinds 1982 niet meer verhoogd.
Wanneer de voorziene ontwikkelingen bij de uitgifte van bedrijven
terrein geen onaangename wending nemen, zal een gunstige prijs
zetting behouden kunnen blijven, zonder dat de gemeente daardoor
in financiële problemen komt.
- De ETIN-nota spreekt van de oprichting van een z.g. bedrijfs
verzamelgebouw. Zoals U bekend is, hebben wij gepoogd om tot
oprichting van een bedrijfsverzamelgebouw te komen, maar is
dat mislukt door het ontbre^ken van de nodige animo bij
ondernemers en aspirant-ondernemers.
- De ETIN-nota noemt als knelpunten: de Bredasebaan en de
Kerkeheidestraat. Wat betreft de Bredasebaan is heden een voor
stel tot beschikbaarstelling van een krediet voor verbetering
aangeboden. Voor de Kerkeheidestraat ligt een aanvraag om
subsidie bij het ministerie van Economische Zaken.
- Het contact met het bedrijfsleven vond en vindt plaats middels
da bezoeken, welke ik aan de verschillende bedrijven bracht en breng
en die -ik herhaal dat nog maar eens- als positief worden ervaren.
- Met betrekking tot een werkgroep overheid-bedrijfsleven-onderwijs
hebben wij ons reeds eerder uitgesproken in onze nota dd.
7 november 1984 (n.a.v. de ETIN-nota). Het daarin omschreven
standpunt nemen wij nog steeds in, en luidt als volgt. Bij de
concrete uitwerking van het gemeentelijk werkgelegenheidsbeleid
worden wij wisselend geconfronteerd met een diversiteit van
onderwerpen die vraagt om een diversiteit van overlegpartners
en adviseurs. De bestaande kleine ambtelijke werkgroep coördinatie
werkgelegenheid kan bij de aanpak van bepaalde kwesties recht
streeks vergaderen met, overleg plegen met, zich laten adviseren
door enz. vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven (ETIN, K.v.K.,
CIMK, werkgevers e.d.uit de overheidssector (provincie,
ministeries, GAB e.d.) en uit de onderwijssector (LTO/MAVO, LHNO,
leerlingstelsel enz.) Deze groepen blijven dan beperkt tot
degenen die op een bepaald moment een daadwerkelijke bijdrage
kunnen leveren aan de beleidsvoorbereiding en -uitvoering.
- Aangaande ons standpunt inzake deelneming aan een Regionaal
Werkgelegenheids Instituut verwijs ik U (nogmaals) naar het U
heden aangeboden voorstel. enz.
Als concrete resultaten ten aanzien van bedrijfsvestigingen/in 1985
kunnen worden genoemd:
1. verkoop/verhuur van grond aan bouwbedrijf Heeren t.b.v. bedrijfs—
uitbreiding;
2. idem aan Nefaver;
3. idem aan Bakker transportbedrijf;
4. idem aan de Zuid Ned. Ramenfabriek (in onderhandeling);
5. idem voor nieuwvestiging van Impac B.V.
6. werving van twee serieuze gegadigden voor (tijdelijke) huur van
de voormalige LTO/MAVO;