-9- Vraag gesteld door Vri,je Lijst RVP Alg.Belang WD CDA Lijst Jaspers Vroegrijk BEANTWOORDING van vragen over zaken behorende tot de portefeuille van de VOORZITTER» ONDERWERP: Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ANTWOORD: Met betrekking tot dit onderwerp is een groot aantal vraagpunten naar voren gebracht, die ik als volgt wil beantwoorden» In de augustus-vergadering behandelde de raad de nota inzake nieuwbouw enz» in de jaren 1986 - 1990. In die nota vermeldden wij, dat het richtgetal voor woningbouw voor onze gemeente zou worden verhoogd van 157 naar 171 woningen per jaar. Wij hebben dat ervaren als een rechtstreeks gevolg van onze jarenlange inspanningen ter verkrijging van hogere woningtoewijzingen. Op basis van dit nieuwe richtgetal is voor de komende jaren een programma opgesteld van 190 woningen per jaar (incl» 19 st. voor sanering); hiervan zouden er dan 152 in de gesubsidieerde en 58 in de vrije sector moeten worden gebouwd. Van verschillende zijden is er nu voor gewaarschuwd, te voorkomen, dat er gebouwd wordt voor de leegstand. In dat verband wordt dan gewezen op het feit, dat particulieren niet meer genegen zijn onmiddellijk een aangeboden huurwoning te betrekken. Wij hebben vorig jaar bij de algemene beschouwingen al opgemerkt, dat voorzichtig moet worden omgesprongen met de macht der getallen. Daarom ook wordt het aantal woningzoekenden jaarlijks opgeschoond en worden de meest actuele ontwikkelingen telkens weer besproken in het periodiek overleg met de Woningstichting Rucphen. De kunst is nu, om uit de beschikbare gegevens de"harde cijfers te distilleren. Gelet op de veelheid van gegevens, die de Woning stichting via haar computer kan opslaan en bewerken, menen wij, dat die "harde cijfers" inderdaad zichtbaar zijn te maken en een goed beeld geven van de werkelijke behoefte; die behoefte noopt er nog steeds toe, de toegewezen contingenten woningbouw in de sociale sector volledig te realiseren. Wanneer genoemde cijfers een duidelijk ander beeld gaan vertonen, is het tijd het roer om te gooien en de nadruk, meer dan in het verleden, te gaan leggen bij de bouw van verkoopwoningen met A-,B- of C-premie; wat dat betreft houden wij de vinger aan de pols. Overigens geloven wij, dat zowel binnen het ambtelijk apparaat als bij de Woningstichting voldoende deskundigheid aanwezig is om de op ruime schaal aanwezige informatie op zijn juiste waarde te kunnen schatten. De inschakeling van een extern adviesburo ligt niet in ons voornemen, mede uit een oogpunt van kostenbesparing. De stelling, dat gestreefd moet worden naar de bouw van goedkope huurwoningen, onderschrijven wij; ons streven is nooit anders geweest. De stichtingskosten worden daarenboven in de hand gehouden door de van rijkswege voorgeschreven bouwkostengrens en door de vaststelling van hogerhand van de kavelprijzen. De normering van stichtingskosten en kavelprijzen heeft er in het nabije verleden toe geleid, dat de bouw van huurwoningen inde vorm van twee-onder-een-kap moest worden opgeheven en moest worden overgeschakeld op rijenbouw. Daardoor is er onmiskenbaar sprake van een verarming van het straatbeeld in de nieuwe wijken en het aanbrengen van de nodige verscheidenheid - waar wij steeds naar streven - wordt er niet gemakkelijker door. Dit is echter een onontkoombare zaak; het valt niet te verantwoorden om de bouw van woningen maar stil te leggen in afwachting van het aanbreken van betere tijden. Bij de nieuwbouw in de sociale sector is er steeds de nodige aan dacht voor de woningbouw in de kleine kernen Schijf en Zegge. In de afgelopen jaren zijn deze dorpen zeker niet onderbedeeld; voor Schijf werden in 1984 acht en in 1985 vijf huurwoningen gereser- voPTd. Voor Zee-se waren dat er respectievelijk nul en tien.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1985 | | pagina 110