1
K Tracé-nota Rijksweg
256, gedeelte Et ten
Leur/Breda,
kan worden aangewezen. Maar met blijvend touwtrekken is onze gemeen
te ook niet gediend. De belangen voor de gemeenten Hoeven en Rucphen
zijn hetzelfde» Elke arbeidsplaats, voortvloeiend uit het overleg,
is van harte welkom, aldus de heer van Overveld.
De heer DE SMIDT: Ik betreur het ook dat geen vaste vertegenwoordi
ger van onze gemeente kan worden aangewezen. Nu de gemeente Hoeven
het eerst de vertegenwoordiger in het overlegplatform gaat benoemen
moeten wij zo spoedig mogelyk ook onze vertegenwoordiger aanwijzen.
Deze kan dan de gehele gang van zaken op de voet volgen en is inge
speeld wanneer hij moet optreden namens beide gemeenten.
De heer SCHIJVEN: In de vergadering van 31 O»1* stelde de R.V.P.
zich op het standpunt dat de plaats in het te vormen overlegplatform
door een permanente vertegenwoordiger uit onze gemeente moest worden
bezet. Het C.D.A. was er zefs voorstander van,bij monde van de heer
Ermen in de vergadering van april, om een permanente zetel te clai
men voor een politieke vertegenwoordiger uit onze gemeente. Uit de
notulen van de vergadering van de Commissie Ruimtelijke Ordening
en Economische Zaken lees ik dat het C.D.A. nu deze zetel permanent
wil laten bezetten door een vertegenwoordiger uit Hoeven. Dit is
voor ons politiek niet te vertalen.
Wij delen Uw mening dat een wisselende vertegenwoordiging vooralsnog
een aanvaardbare oplossing biedt. Voorwaarde is dan evenwel dat bij
het gaan functioneren van het platform ook onze vertegenwoordiger
bekend is. Hierdoor kan onze vertegenwoordiger in het eerste jaar
het beleid intensief volgen, zodat by.wisseling van de wacht de be
langen van beide gemeenten direct op optimale wijze behartigd kunnen
worden.
De heer BOEREN: Beter een half ei dan een lege dop. Overigens ben ik
het volledig eens met het betoog van de heer Schijven betreffende
wisseling van de wacht.
Dhr .ERMEN: Graag wil ik reageren op dezggmerkingen aan ons adres gericht
van de heer Schijven. De reden van desommezwaai in de commissie Ruim
telijke Ordening en Economische Zaken vloeit niet voort uit politiek
opportunisme naar Hoeven toe. Nog steeds zijn wij van mening dat Ruc
phen de eerst aangewezene moet zijn voor aanwijzing van een permanen
te vertegenwoordiger in het overlegplatform. In de genoemde verga
dering van de commissie hebben wij een afweging willen maken tussen
wat wel en niet haalbaar was. Een wisseling was voor ons geen waar
borg voor een continue inbreng van de gemeente Rucphen. De kool en
de geit sparen biedt voor onze gemeente geen perspectieven. Wij wil
len dus geen wisseling. Deze benadering komt in de notulen minder
duidelijk naar voren.
VOORZITTER: Op de opmerkingen van de heer Schijven is door de heer
Ermen voldoende gereageerd. De oplossing van het C.D.A.: geen Ruc-
phense vertegenwoordiger dan maar een Hoevense vertegenwoordiger,
delen wij niet, omdat wij nu in ieder geval een halve periode kunnen
functioneren.
De wethouder van Sociale Zaken zal onze vertegenwoordiger in bet
overlegplatform zijn. In pricipe heeft ons College daartoe besloten.
Wethouder van Meel zal voortdurend kennis nemen van alle stukken ter
zake, die wij ook via onze ambtelijke vertegenwoordiging ontvangen.
Op deze wijze kan het meepraten en het meedenken van Rucphen in het
overlegplatform worden ingebracht.
Nadat de heer ERMEN had verklaard zich uiteindelijk te scharen achter
het voorstel van B. en W. besloot de raad dienovereenkomstig.
Nota inzake standmutbepaling met betrekking tot de tracé-nota Ryks-
Vro-ft gedeelte Et ten-Leur'/Breda.
De heer VAN'MIERT: In de commissievergadering hebben wij onze op
en aanmerkingen reeds geuit. Bij deze betuigen wij U^dank voor de toe
zegging dat het comité Rijksweg 256 kan rekenen op het advies van
onze ambtenaren.
De heer Van OVERVELD: V/ij blijven tegen een zuidelijke omleiding omda