Afscheid van de
heer A. Nuijten
als raadslid.
In onze gemeente hebben vrij de ervaring van de Rucphense heide. Daarna
is op enkele schriftelijke en mondelinge aanvragen afwijzend gereageerd.
Laatstelijk werd aan ons College vrijstelling gevraagd van de geldende
bestemmingsplannen voor een springterrein aan de Schoolstraat nabij de
Belgische grens. Reeds eerder hadden wij aan de E.N.P.C. bericht even
tuele volgende aanvragen zeer kritisch te zullen bezien in verband
met de uitgangspunten in het streekplan West-Brabant, het gemeentelijk
recreatiebeleid, bezwaren van agrarische grondgebruikers, natuur- en
landschapsbezwaren. Binnen dit kader van het zeer kritisch bezien heb
ben wy de U bekende bezwarenprocedure gevolgd.
Er zijn diverse bezwaren ingediend van zeer veelsoortige aard welke
thans door ons College nog nader worden bezien. Wy hopen hierop op
zeer korte termijn een beslissing te nemen. Deze beslissing zal wor
den medegedeeld aan de aanvrager E.N.P.Cen aan de diverse reclaman
ten; voorts zal hiervan melding worden gemaakt in de besluitenlijst.
Als wij zouden overwegen terzake een voor de E.N.P.C. gunstige beslis
sing te nemen, zullen wij deze zaak véér het nemen van die beslissing
voorleggen voor advies aan de Commissie Ruimtelijke Ordening en Eco
nomische Zaken en de Commissie Milieu.
Voor het nemen van een afwijzende beslissing zien wij geen enkele aan
leiding om genoemde commissies te raadplegen. Tegen een afwijzende
beslissing kan de E.N.P.C. in beroep komen bij de raad. De E.N.P.C.
krijgt binnen het kader van die beroepsprocedure de gelegenheid haar
beroepschrift toe te lichten ten overstaan van de Commissie Ruimte
lijke Ordening en Economische Zaken.
De V.V.D. van Rucphen is van mening dat een beslissing in deze geen
zaak kan zijn van B. en W. omdat de materie te complex is en diverse
belangen in het geding zijn. Wij merken hierbij op dat de bevoegdheids
verdeling tussen raad en B. en W. ofwel berust op de Gemeentewet of
op een bijzondere wet, zoals in het onderhavige geval de Wet op de
Ruimtelijke Ordening. Bevoegdheidsverdeling staat dus geheel los van
"moeilijk" en "gemakkelijk" en berust dus op andere maatstaven.
Afscheid van de heer A. Nuliten. die heeft medegedeeld per 1 septem
ber 1985 zijn raadlidmaatschap te willen beëindigen.
VOORZITTER! Het College wil graag enige woorden wijden aan het afscheid
van de heer Nujjten. Bij deze heet ik ook Mevrouw Nuijten welkom, die
aanwezig is op de publieke tribune.
De heer Nuijten is in 1974 in de gemeenteraad gekomen als lid van de
fractie van het Algemeen Belang. Hy is dus 9 jaar lid van deze ge
meenteraad geweest. Hij behoorde in 1974 tot een lichting van nieuwe
raadsleden, onder wie ook de heren Goetstouwers, Claessen, Boeren en
van Miert. In zeker opzicht betekende de komst van deze mensen een
verjonging van de toenmalige raad.
Vrijmoedig, luid en duidelijk bracht U, mijnheer Nuijten, Uw opvattingen
naar voren. U zorgde ook vaak bij de raadsvergaderingen voor de vrolij
ke noot. De woningbouw, het verenigingsleven, de werkgelegenheid en
de industrie hadden Uw grote interesse.
U heeft zich ook in het maatschappelijk leven van Rucphen niet onbe
tuigd gelaten. Bij het oprichten van het Rucphens carnaval bent U
nauw betrokken geweest. U bent voorzitter geweest in de moeilijke be
ginjaren en U hebt dat voortreffelijk gedaan. Uw vrouw heeft zich erg
ingezet voor het bejaardencarnaval. Zjj was hier in feite de grondleg
ster van. U bent ook één van de initiatiefnemers geweest van de Rucphen
se wüerronde en de Dorpenomloop.
U heeft steeds verkondigd op een bepaald moment plaats te maken voor
iemand van de jongere generatie. Als voorzitter van het Carnavalsco—
mité heeft U dit gedaan, U doet dit nu als raadslid en in de toekomst
misschien by het wieler gebeuren. U zult dit misschien ook doortrekken
naar Uw eigen zaak, want Uw zoons zyn daar nu al actief.