fi I I -10- ook het schap kenbaar te maken dat onze gemeente na 1985 wil uittre den, maar dat wij tot die tijd onze verplichtingen zullen nakomen, al dus de heer van Miert. De heer VISSENBERG; We moeten afzien van het gestelde in deze nota. Gemeenschappelijke afspraken moeten worden nageleefd. Voor een even tuele uittreding zullen Gedeputeerde Staten goedkeuring moeten ver lenen. Ontwikkelingen zijn gaande inzake de opheffing van het schap. We moeten de rit uitzitten, maar we moeten het schap wel berichten dat we vanaf 1985 niet meer aan deze regeling wensen deel te nemen. De heer VAN GINNEKEN: Akkoord met deze nota, waarin een financiële uittredingsregeling wordt voorgesteld. Alvorens uit deze regeling te treden wil de R.V.P. de reactie van het schap op onze nota af wachten, vooral nu er een ontwikkeling gaande is tot opheffing van het schap. Vervroegde uittreding zién wij nog niet zitten. De heer VAN OVERVELD: De C.W.L. is voor uittreden uit het Woonwagen schap en steunen het voorstel zoals door het C.D.A. verwoord. De heer DE SMIDT: Algemeen Belang gaat akkoord met het voorstel. Wij vinden het onaanvaardbaar dat het schap plannen heeft ƒ250.000, beschikbaar te stellen voor uitbreiding van de sloopterreinen m.n. in de twee centrumgemeenten en dat later eventueel kleinere ge meenten hiervoor de rekening krijgen gepresenteerd. De sloopterreinen zouden ons inziens door de huuropbrengst kostendekkend moeten zijn. Wij wachten de reactie van het schap af. Wij hebben de volgende vragen: Berusten de berichten inzake de sloop terreinen op waarheid? Zo ja, wanneer worden deze voorstellen aan de raden van deelnemende gemeenten gezonden? Welke verdere belasting brergt een eventueel uittreden uit het schap voor onze ambtenaren met zich mee? Wethouder VAN MEEL-HERMUS: Het verheugt ons dat zowel het C.D.A., Algemeen Belang, de C.W.L. en de R.V.P. duidelijk te verstaan hebben gegeven het met ons voorstel eens te zyn; ik neem aan dat de andere fracties die dit niet uitdrukkelijk hebben gezegd zich ook met ons voorstel kunnen verenigen. De V.V.D. en de Vrije Lijst hebben een te gengestelde mening; zij voelen niet voor uittreding, maar zijn meer geporteerd voor het wachten tot over twee jaar de overeenkomst met het Woonwagenschap is afgelopen, zoals zij stellen. Ik wil er echter met nadruk op wijzen dat het schap weliswaar de in tentie heeft om tot opheffing te komen maar dat geen termijn is vast gelegd en dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat een en ander al over twee jaar zyn beslag zal krijgen. Ik denk eerder dat gedacht moet wor den aan een termijn van 5 jaar of meer. Het volgende over het punt van de sloopterreinen, aangeroerd door de heer de Smidt. Het is ons ook bekend dat het bestuur van het schap plannen in die richting heeft. Wij kunnen het standpunt dat dergelij ke sloopterreinen eigenlijk tegen kostendekkende tarieven zouden moe ten worden verhuurd volkomen billijken, maar de praktijk met de reeds aangelegde sloopterreinen wijst uit dat dit geen haalbare kaart is. Ook de lasten van deze nieuwe sloopterreinen zullen dus deels door de deelnemende gemeenten moeten worden gedragen. Overigens zullen de betreffende begrotingswijzigingen nog aan uw raad worden voorge legd. Ik meen er echter op voorhand op te moeten wijzen dat de kosten van gemeenschappelijke regelingen voor de deelnemers als verplichte uitgaven zijn aan te merken. Tot slot kan ik - eveneens naar aanleiding van een vraag van de heer de Smidt - nog mededelen dat een uittreding uit het Woonwagenschap zonder twyfel zal leiden tot een zwaardere belasting van bepaalde gemeentelijke functionarissen, maar ik meen dat dit offer zal moeten worden gebracht om te bereiken dat de gemeente niet langer meer met de steeds sterker oplopende kosten van de gemeenschappelijke regeling wordt geconfronteerd, aldus de wethouder. VOORZITTER: We nemen geen besluit tot uittreden, maar wij vragen in feite wat het gaat kosten.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1983 | | pagina 73