I=6=
van verenigingen en clubs moet het profijtbeginsel worden toegepast.
Onze zwaar belaste ambtenaren werken op vele afdelingen onder hoog*-
spanning. Toch moet bestudeerd worden of bij enkele afdelingen effi
ciënt genoeg gewerkt wordt.
Wy gaan geheel akkoord met het instellen van een bezuinigingscommis—
sie. Ik adviseer deze commissie bezuinigingen en ombuigingen niet
ten koste van bestaande arbeidsplaatsen te laten gaan. Wij zien de
voorstellen van deze commissie, die wij veel wijsheid en sterkte toe—
wemsen, met grote belangstelling tegemoet, aldus de heer van Miert.
VOORZITTER: Over de toepassing van het profijtbeginsel, waarover de
heren Boeren en van Miert spraken, zal ons College zich bezinnen. Ge
let op het lage dekkingspercentage en gelet op de hoge kosten die
voortvloeien uit de toepassing van de Afvalstoffenwet zal een aanpas
sing van het reinigingsrecht zeker noodzakelijk zijn. Als wij een arti
kel-"! 2-geme en te waren zou een dekkingspercentage van 80% geëist wor
den.
De ombuigingscommissie krijgt een uitermate zware taak en zal met een
aantal verantwoorde ombuigingsmaatregelen moeten komen.
Met de heer van Ginneken ben ik het eens dat een aantal gebeurtenis
sen, nationaal en internationaal, invloed kan uitoefenen op het ge
meentelijk beleid.
De kapitaalslasten waarover de heer Schijven sprak moeten nog ver
werkt worden in de begroting 1983 .Het is dus juist dat deze nil in
dit voorstel worden meegenomen.
Naar aanleiding van het betoog van de heer Ermen wil ik ter voorko—
ming van misverstanden opmerken dat het beschikbare middelenbedrag
voor 1983 van /490*000,= zoals opgenomen in het raadsvoorstel,
juist is en niet het door het C.D.A. berekende bedrag van ca.
ƒ310.000,
Ik verwijs hiertoe naar de betreffende financiële opstelling in de
Investeringsnota van 17 november 1982, welke aansluit by die in het
onderhavige voorstel en waaruit overduidelijk blijkt dat de "bespaarde
rente ad 144»500,— in verband met de reservering voor de uitbreiding
van het gemeentehuis reeds op de beschikbare middelen in mindering
is gebracht.
Verder zal, zoals onder punt 3 van het voorstel is vermeld, de uit
kering uit het gemeentefonds nog worden gekort met een bedrag van
rond ƒ46.000,= in verband met de voorgenomen beëindiging per 1 janu
ari 1983 van de indirecte financiering van de Algemene Bijstandswet
van instellingen op het gebied van de maatschappelijke dienstverle
ning. Tegenover deze korting vallen voor de gemeente evenwel tot een
gelyk bedrag bijstandskosten (het zg. 10% aandeel) weg, waardoor het
beschikbare middelenbedrag niet wordt beïnvloed.
Vorengenoemde korting op de algemene uitkering uit het gemeente
fonds, voortvloeiend uit het Regeerakkoord, dient niet verward te
worden met de korting van 0,2% op de betreffende uitkering, zynde
rond 30.000,=, waarvan de C.D.A.—fractie eveneens gewag maakt. De
ze korting vloeit voort uit de invoering per 1 januari 1984 van de
nieuwe Financiële Verhoudingswet tussen Ryk en gemeenten, waarbij ten
koste van de verdeelipaatstaf van het "aantal inwoners" belangrijk
meer gewicht wordt toegekend aan de nieuwe verdeelmaatstaven "grond-
oppervlakte bebouwing","gemiddelde hoogte bebouwing" en "aantal
woningen". Op grond van door het Ministerie telefonisch bevestigde
berichten zou onze gemeente op grond hiervan slechts ca. ƒ30.000,=
moeten inleveren, uitgesmeerd over een periode van 10 jaar. Wij be
schouwen dit als een grote meevaller, aangezien eerder door ons op
gestelde berekeningen een veel pessimistischer uitkomst te zien gaven.
Reeds heb ik medegedeeld dat ten aanzien van de reinigingsrechten
het profijtbeginsel toepassing zal gaan vinden.
Antwoordend op de opiierking van de heer van Miert zei de voorzitter
Van mening te zijn, dat er op alle afdelingen zo efficiënt mogelijk
gewerkt wordt. Of nog efficiënter werken mogelijk is wordt betwijfeld.
De ontstane yakatures proberen wij nog op te vullen om te voorkomen