zal komen te staan. Het zal daarom onoverkomelijk zijn, dat er onaange name en pijnlijke situaties gaan ontstaan, doch het is en blyft onze grootste zorg om voor diegenen die thans van faciliteiten gebruik maken een zo gunstig mogelijke regeling te treffen". "Nu de nadruk komt te liggen op het openbaar vervoer moet geval voor geval worden bezien, waar de mogelijkheden en onmogelykheden liggen". Overigens zijn de door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen voor gestelde wijzigingen nog steeds niet wettelijk vastgelegd en is er on langs in de Tweede Kamer nog aangedrongen op wijziging c.q. matiging van de voorgestelde maatregelen. Uitsluitsel over hoe het zal worden is derhalve nog steeds niet te geven. Terzake zal door mij binnenkort met betrokken ouders een bespreking worden gehouden om de hele zaak nog eens goed door te spreken. Er moeten mogelijkheden zyn de kosten van het vervoer terug te dringen. Het Ministerie gaat uit van openbaar Eervoer. Voor bijzondere gevallen van vervoer moeten we een oplossing vinden, bijv. door een gezamenlijk vervoer waarbij de ouders worden ingeschakeld. Enkele ou ders hebben dat zelfs al aangeboden. Een gesprek hieromtrent - dat beaamde ook de heer Vroegryk - zal een goede zaak zijn, aldus de voor zitter. Onderverhuur gedeelte woningen Woningstichting De heer VAN MIERT: In onze gemeente bestaat een redelyke behoefte aan zelfstandig wonen van jongeren. Wy verzoeken Uw College in over leg te treden met de Woningstichting om de clausule - inhoudende het verbod leegstaande kamers te verhuren - uit de huurovereenkomst van de Woningstichting geschrapt te krijgen. De doelstelling hiervan is meerledig: a. Jongeren kunnen sneller zelfstandig gaan wonen; b. De vraag naar zelfstandige woonruimte voor alleenstaande jongeren neemt af en dit toegewezen contingent kan dan benut worden voor extra bejaardenwoningen; c. Voor vele huurders die in de financiële problemen geraken kan deze extra vorm van inkomsten een welkome redding zijn; d. Oudere inwoners hebben de gelegenheid om jongere mensen in huis op te nemen, hetgeen bevorderlijk is voor de verstandhouding tus sen jong en oud. VOORZITTER: De heer van Miert stelt dat doorverhuur van kamers van een woning van de Woningstichting Rucphen niet mogelyk is. Deze stel ling is onjuist. De mogelijkheid tot doorverhuur van de kamers bestaat zeker wel, maar is gebonden aan schriftelijke toestemming van de Wo ningstichting. Dit is een zeer gebruikelijke bepaling, ook in het par ticulier verkeer. De vraag is uiteraard welk beleid de Woningstichting ten deze hanteert en of zij daarbij wil meegaan met de door de heer van Miert aangebrach te punten. Dit zullen wij aan de orde stellen in het maandelijkse over leg met de Woningstichting. Werkloosheidscijfers De heer VAN MIERT fciteerde uit een artikel betreffende de werkloos heidspercentages in de verschillende rayons van Brabant van het Bra bants Dagblad van 17 maart j.l. Het gedeelte van Noord-Brabant weste— lijic.v^n Tilburg weidniet vermeld. Zijn de werkbezoeken van de verschil lende ^Trac ties dan tevergeefs geweest en is Ir. A. de Wildt zijn tijd als directeur van het arbeidsbureau Etten-Leur vergeten, zo vroeg de heer van Miert zich af. Zyn. verzoek aan het College was dan ook hier over een brief te schrijven aan Ir. de Wildt en een afschrift van deze brief te verstrekken aan de gehele Noordbrabantse pers, in clusief de pers ten oosten van Tilburg. Mevrouw VAN MEEL: Het door U aangehaalde artikel uit het Brabants Dagblad beperkt zich duidelijk tot de werkloosheidssituaties in Oost-

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1983 | | pagina 35