I=5= De heer ERMEN: Juni 19^5 besloot onze gemeente toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling Woonwagenschap Westelijk Noord-Brabant. Grondslag hiervoor was dat onze gemeente zon voldoen aan de toen gel dende wetgeving* In 1977 deelt het algemeen bestuur van het schap ons mede dat tengevolge van een wijziging van het regeringsbeleid men zal streven naar een situatie waarin elke gemeente haareigen kamp heeft* De grondslag voor een gemeenschappelijke regeling kwam zo doende in essentie te vervallen, want de oude wet bood de mogelijkheid om door samenwerking van gemeenten met êên groot woonwagencentrum te volstaan. Op basis van deze gewijzigde regelgeving besloot de raad van Rucphen in zijn vergadering van 29 maart 1977 in beginsel uit te treden. In november 1979 besloot de raad geen gevolg te geven aan dit principe-besluit* Nu stelt Uw College voor in te stemmen met de wij ziging van de gemeenschappelijke regeling met dien verstande dat de taak van het schap min of meer wordt ingeperkt tot die van een bouw corporatie Onze fractie is van mening met het College dat de lokale belangen in beginsel door het lokale bestuur behartigd dienen te worden. Wij zien dan ook geen reden om te blijven deelnemen aan deze gemeenschappelijke regeling. Het C.D.A. vraagt Uw College een nota samen te stellen, waarin wordt aangegeven wanneer uittreding mogelijk is en wat daar- van'1*'consequenties - ook financieel - kunnen zijn. Kunt IJ dit punt al in de volgende raadsvergadering aan de orde stellen? Wethouder VAN MEEL: De door drie woordvoerders hier ter tafel gebrach te uittreding zal niet zo gemakkelijk gaan. Het streven van het Woon wagenschap is om alles in 1985 rond te hebben. Als lid van het dage lijks bestuur zal ik vragen welke consequenties - ook de financiële -eer uittreden voor de gemeente met zich meebrengt. In êên van de volgende raadsvergaderingen - maar zeker niet d£ volgende - zal het College met een nota ter zake komen. Hierna verklaarde de raad zich akkoord met het voorstel. XII Akkoordverklaring met begroting 198; van Woonwagens chaj Voorstel tot akkoordverklaring met de begroting 1985 van het Woonwa genschap Westelijk Noord-Brabant C 7 wijziging 1985). De heer SCHIJVEN: Wij kunnen billijken dat het Ministerie geen bijdrage verleent in de kosten die voortvloeien uit niet te verhalen bedragen zoals staangelden, water- en electriciteitsgebruik etc. Het moet ons wel van het hart dat iedereen in Nederland zijn rechten en plichten heeft, zoals neergelegd in onze wetgeving. Ook huurders van staan plaatsen van woonwagens hebben hun rechten, maar ook hun plichten. Hiermee bedoelen wij dat het Woonwagenschap niet zomaar de zaken sim pel kan wegwuiven met te zeggen dat veelal een aantal bedragen niet te verhalen is. Wanneer iedereen zich zo zou onttrekken aan zijn plich ten dan hebben we binnen de kortst mogelijke tijd een grote chaos. Het Woonwagenschap dient ter kennis te worden gebracht dat in gevallen van wanbetaling effectievere maatregelen genomenmoeten worden om een aanslag op de gemeenschapsgelden te bepsrken. De heer DE SMIDTAlgemeen Belang zet by dit voorstel grote vraagte kens. Aan de aanvullende bijdrage die over de periode 1978-1981 ge vraagd wordt moet onze gemeente maar liefst ƒ52.000,= bijdragen. De onderhoudskosten voor de kleine kampjes komen niet voor een rijksbij drage in aanmerking. Onze gemeente gaat dus mee betalen in de door andere gemeenten aan de oude kampjes gemaakte kosten. Hoe kunnen niet ontvangen staangelden, water - en electriciteitsverbruik, huur van sloopterreinen zomaar afgewenteld worden op de deelnemende gemeenten. Men heeft niet tijdig de nodige maatregelen getroffen bij het innen van nog te betalen kosten. De kapitaalslasten voor de aanleg van sloopter- reinen moeten worden doorberekend in de huur van de sloopterreinen. Die navordering levert nog niet het beoogde doel op. Ook 1982 zal wel

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1983 | | pagina 17