XII Vragen, ge steld ing. 37 R.v.O. I=4-— ding nauwgezet te bestuderen. In de vergaderingen van 29 november en 13 december kunt dan Uw commentaar erop geven en tot vaststelling overgaan. Het college stelt het op prijs dan reeds ook Uw visie te horen voor de wat langere termijn. Dat zal het te voeren beleid voor ons verge makkelijken. Wij rekenen erop, evenals voorgaande jaren, weer tot een vruchtbare gedachtenwisseling met U te komen, niet alleen voor komend jaar maar ook voor de zeer moeilijke jaren daarna. Rucphen heeft 1984 gehaald, maar dat is niet voldoende, wy moeten verder, aldus de voor zitter. Behandeling van eventuele vragen, gesteld ingevolge artikel 57 van het reglement van orde voor de raadsvergaderingen. Afschaffing £eme£njtelijke__b£last>ingen_v£or de_inw£ner£,_die_m£t_een minimum—inkomen moeten_:rondtomen. De heer GABRIELS: Wij verzoeken U voor 1984 de gemeentelijke belastin gen voor alle mensen met een minimum-inkomen af te schaffen. Dezen leven echt op het bestaansminimum. Tevens zou dit moeten gebeuren voor de mensen die daar slechts 10% vanaf zitten. Door o.a. de belasting druk en hogere woonlasten is hun netto besteedbaar inkomen vaak nog geringer. Er zijn gemeenten, m.n. Gorinchem en Terheijden, die deze categorieën naast de eenmalige uitkering van rykswege over 1983 ook nog een gemeentelijke eenmalige uitkering geven. Blykens de T.V.-uitzending "Consumentencontact" zouden de mensen met een minimum—inkomen de onroerend—goedbelasting niet behoeven te beta len. Ik wil dan bij deze voorstellen aan de mensen met een minimum-in komen uit onze gemeente (ca. 1000 personen) geen aanslag onroerend- goedbelasting te sturen. Dit zou tyd en geld besparen. VOORZITTER: Tot voor kort bevatte de grondwet (artikel 189-oud) een bepaling dat "in het stuk belastingen geen privilegiën worden ver leend". Dit privilegeverbod gold niet slechts voor rijksbelastingen, doch ook voor provinciale en gemeentelijke belastingen. Het schrap pen van dit beginsel in de grondwet betekent niet dat de gemeenten bepaalde groepen van hun inwoners bij de belastingheffing buiten schot mogen laten op grond van hun geringe draagkracht. Gemeenten mogen geen eigen tarievenbelejd hanteren, dat gerelateerd is aan het inkomen van ingezetenen; dit is de conclusie van een uit spraak van de Hoge Raad van 15 juli 1983 inzake de gemeente Abcoude. De Hoge Raad was van mening dat de retributie als bedoeld in artikel 277, in dit geval reinigingsrecht, moet worden beschouwd als een ver goeding voor gemeentelijke prestaties. Hiermede valt niet te rijmen dat het tarief van de heffing afhankelijk wordt gesteld van een om standigheid als de draagkracht van de belastingplichtige, zonder dat daarbij enige relatie wordt gelegd met de door de gemeente geleverde prestaties en de daaraan verbonden kosten. Mede op grond van de ge schiedenis over de totstandkoming van gemeentelijke belastingbepalin— gen in de wet, die zich eveneens verzet tegen hantering van het draagkrachtbeginsel, concludeerde de Hoge Raad dat de verordening^ strijdig was met artikel 277 van de gemeentewet en derhalve onverbin dend was. Ook by gemeentelijke belastingen heeft men zich van regeringswege steeds op het standpunt gesteld dat heffing naar draagkracht een wezensvreemd element is. Aangezien gemeentelijke belastingverordenin gen koninklijke goedkeuring behoeven, mag worden verwacht dat belas tingverordeningen die uitgaan van een inkomensafhankelijk tarief de toets der kritiek niet zullen kunnen doorstaan. Het voeren van een gemeentelijk inkomensbeleid zal dus slechts in zeer beperkte mate mo gelijk zijn. Dit sluit ook aan by het "Rapport inzake inkomenspryzen bij de lagere overheid" waarin wordt opgemerkt dat in het algemeen het toepassen van de draagkrachtgedachte centraal dient plaats te vinden en een regionale toepassing van inkomensafhankelijke regelingen

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1983 | | pagina 110