commissievergaderingen. Wij zijn namelijk van oordeel dat er voor de be
langstellende ofwel belanghebbende burgers voldoende en méér voor de
hand liggende mogelijkheden zijn om informatie te verkrijgen dan wel
aandacht te vragen voor hun belangen.
In alle commissies heeft namelijk een aantal raadsleden zitting en ik
vertel niets nieuws als ik hier stel dat de raadsleden by voortduring
aandacht moeten schenken aan de relatie met de achterban en het con
tact met individuen en groepen in de samenleving om aldus het vertrou
wen van de kiezers waar te maken. Wat ligt dan meer voor de hand dan dat
die kiezers zich in voorkomende gevallen buiten de commissievergaderin
gen met deze commissieleden in verbinding stellen.
Een praktisch bezwaar dat aan het voorstel van de heer van Miert kleeft
is verder nog dat de groep belanghebbenden in bepaalde gevallen wel
eens erg groot zou kunnen zyn, terwijl, byna steeds van tegengestelde
belangen sprake zal zijn.
De redelijkheid gebiedt dat alle belanghebbenden dezelfde rechten krij
gen om bevoordeling van de één boven de ander te voorkomen. De commis
sies zouden daardoor wel eens zeer langdurige ouverture kunnen hebben
en het is maar zeer de vraag of dit zou bijdragen tot het goede functio
neren van de commissies.
Op grond van een en ander meen ik dat op de suggestie van de heer van
Miert niet moet worden ingegaan. Het College zal in die richting dan ook
geen voorstel doen.
Niets meer aan de orde zijnde, sloot de voorzitter de vergadering af met
het gebruikelijke gebed.
•orzitter,
De secretaris.