Hi Wethoudersverkie— zing. Dit wil echter niet zeggen dat pricipiële meningen moeten worden prijsgegeven. Een goede en gezonde democratie moet juist daaruit le ven en zij kan zich er alleen maar aan verrijken en versterken. Maar de aanwezigheid en erkenning van principiële tegenstellingen kunnen en moeten steeds worden begeleid door het streven naar een objec tieve oordeelsvorming en door de wens van ieder van ons om zich voor de gedachtenwereld van anderen open te stellen. TJ zult zich ook steeds voor ogen moeten houden dat U deel uitmaakt van een collegiaal bestuur en dat niet U alleen, of Uw fractie al leen, het voor het zeggen heeft. De menselijke hang naar het opleggen of opdringen van zijn persoonlijke mening en subjectief inzicht wordt dan gericht op het verlangen om gevende en nemende - voor zover zulks mogelijk en verantwoord is de tegenstellingen liever kleiner dan groter te maken. Dat een dergelij ke gezindheid in een college, welks samenstelling op een relatief grote "verscheidenheid van politieke componenten berust, te raadzaner is, behoeft, zo meen ik, geen bijzonder betoog. Betekent dit onderstrepen van samen verantwoordelijk zijn, van het sa men doen nu een pleidooi voor het wegstoppen van meningsverschillen, het wegmoffelen van uiteenlopende inzichten? Dat is zeker niet myn bedoeling. Samenwerking, samen besturen, is heel iets anders dan het verdoezelen van tegenstellingen. Integendeel, zij dient uit te gaan van uiteenlopende uitgangspunten, van divergerende maatschappijvisies. Deze dienen ook duidelijk geponeerd te worden. Maar daarbij moet men het niet willen laten. Samenwerking veronderstelt echter ook te willen luisteren naar de anderen. En dat niet omdat het nu eenmaal onvermijdelijk is maar omdat het besef er is dat niemand de wijsheid en de wetenschap in pacht heeft en dat ook anderen iets van die maatschappelijke waarheid meedragen. En dat je samen die maatschappelijke werkelijkheid, die waarheid, dich- terbij moet brengen. Dan sluit U in democratische zin een compromis, geen bloedeloos ex cerpt dat buiten de realiteit der dingen staat, maar een erkenning dat U slechts samen de realiteiten van dit maatschappelijk leven goed kunt regelen. Ik meen op dit moment geen schets te moeten geven van de vraagstuk ken en problemen waarin U zich in de komende tyd zult moeten verdie pen. Door de noodzakelijke beperking die ik daarbij in acht zou moeten nemen, zou ik U een te onvolledig beeld schilderen. Daarom lijkt het mij verstandiger niet vooruit te lopen op de stukken, die U spoedig zullen bereiken. Immers over enige tijd zal U de ontwerp-begroting 1983 worden aangeboden. Hierin zal, vergezeld van een toelichting, het uit gebreid takesbestand van de gemeente de revue passeren. Ik spreek de hoop uit dat leden van de raad, in een geest van op bouwende samenwerking het vertrouwen van de bevolking van Rucphen zult wekken in onze arbeid die gericht is op aller welzijn, op het wel zijn van de gehele bevolking in al haar groeperingen en schakeringen en niet in de laatste plaats vertrouwen in een echt sociaal gevoel en bereidheidheid om ieder het zyne te geven. Ik wens U toe dat U de be langen van onze gemeente op goede wijze zult mogen behartigen en dat U in de thans aangevangen periode menig goede zaak verwezenlijkt zult mogen zien. Met de bede dat Gods zegen op ons werk zal rusten nodig ik U uit Uw werkzaamheden aan te vangen. Verkiezing van drie wethouders voor de zittingsperiode 198? - 1986 overeenkomstig artikel 86 e.v. van de gemeentewet. Het raadslid VISSENBERG: U hebt allen uit de pers vernomen wat ons

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1982 | | pagina 88