toen geen zetels. In 1966 werd U aanvoerder van deze Zegse lyst en
vanaf deze tijd heeft U voortdurend in deze raad gezeten. In 1966 haal
de 1 zetel, in 1970 2 zetels (met mevrouw van Meel als tweede kan
didaat), in 1974 weer 1 zetel, in 1978 2 zetels en in 1982 werd het
weer 1 zetel.
Het is een grote verdienste zich 25 jaar in te zetten voor de gemeen
schap. Namens het College wens ik U van harte geluk met dit jubileum.
U vertrekt niet. U keert terug in de nieuwe raad. Een terugblik is
naar mijn mening nog niet op zijn plaats. Het raadslidmaatschap wordt
steeds zwaarder. Men doet ook steeds een veelvuldiger beroep op de
inzet en het vergt meer en meer vrije tijd. Vroeger was het nog wat ge
makkelijker de 25 jaar vol te maken, tegenwoordig is dat echter een
zware opgave. Ik dank U voor üw inzet in deze 25 jaar. Ik wens U ook
voor de toekomst veel succes toe.
Naast deze woorden willen wij U ook voorzien van een stoffelijke blijk
van waardering. Graag overhandigen wij U een kristallen karaf met 4
glazen, voorzien van een inscriptie. Ik overhandig dit geschenk U nu
in de hoop dat U, wanneer U nog wat vrye tijd hebt, zult terugdenken
aan deze gemeente en aan de heel lange tijd die U hebt doorgebracht in
deze raad.
Ik ben ervan overtuigd dat U zich in de komende vier jaar weer zult
inzetten voor de belangen van onze gemeente, met een klein beetje het
accent op Zegge. Ik heb immers gehoord dat U wel de burgemeester van
Zegge wordt genoemd. Maar daar maak ik dan toch aanspraak op. Want ik
ben de burgemeester van de gemeente Rucphen en dus ook van Zegge, al
dus de voorzitter.
Hierna reikte de voorzitter aan de heer Vroegrijk een kristallen scheeps-
karaf met inscriptie en 4 kristallen wynglazen uit.
Hierna richtte de voorzitter het woord tot de leden van de raad:
Leden van de raad, Wij zijn thans aan het einde gekomen van de laatste
vergadering van üw raad in de vierjarige zittingsperiode, welke op
6 september om 24.00 afloopt. Op 7 september om 10.00 zal de nieuwe
raad zijn werkzaamheden beginnen.
Gaarne wil ik enkele woorden aan het afscheid van U, van deze Raad,
wijden.
Het past mij, als voorzitter van uw vergadering, op dit ogenblik my
tot U te wenden en U te bedanken voor wat U voor onze Rucphense ge
meenschap hebt willen doen.
Ik wil aan dit dankwoord ook een persoonlijke noot toevoegen. Ik wil
zeggen hoe zeer ik, die in het laatste jaar van uw bestuursperiode
intrad, deze raad, dit team, dat mij zo open is tegemoet getreden, heb
leren waarderen. Dat de overgang van Den Haag naar Rucphen voor mijn
gezin en my zo geruisloos en probleemloos is verlopen is zeker ook te
danken aan Uw opstelling. Het was plezierig toeven in Uw midden.
Ik heb mogen constateren dat deze vergadering met alle verschillen in
politieke afkomst en denktrant toch in goede harmonie wist te werken.
Ik heb veel waardering gekregen voor Uw inzet, voor de goede gespreks
toon en voor het opbouwend karakter van ons bestuursoverleg. Ik heb
erg veel respect voor de zakelijke wijze waarop de beraadslagingen kun
nen plaatsvinden.
Van waaruit ik vandaan kom zeker een verademing. Dat goede overleg is
zonder meer een goede zaak, want het is mijn diepste overtuiging dat
een gemeente alleen goed bestuurd kan wórden in harmonie. Ik
spreek daarom de wens uit dat het in de nieuwe zittingsperiode weer
even goed werken zal zijn. Daardoor zullen de belangen van onze burgers
iet best gediend worden. Raden komen en raden gaaa, maar het besturen
van een gemeente gaat altijd door. Deze raad vertrekt, Uw opvolgers
staan klaar. Het is een goede zaak, gelet op de continuïteit
van het bestuur, dat een aantal vertrouwde figuren zullen terugkeren.
Ck wil mij thans tot tolk maken van onze burgers. Ik heb U dan de dank